De onderzoekers analyseerden 274 strafdossiers uit de arrondissementen Haarlem, Arnhem, Rotterdam en Roermond. Het ging om zaken als bedreiging, openlijke geweldpleging, eenvoudige en zware mishandeling; in alle onderzochte zaken sprak de rechter in 2010 een onherroepelijk vonnis uit. Om te kunnen zien of rechters verschillend oordelen bij verschillende categorieën slachtoffers, legden de onderzoekers zaken naast elkaar waarin politiefunctionarissen, andere functionarissen met een publieke taak en ‘gewone’ Nederlanders het slachtoffer waren.

In strafzaken waarin politiefunctionarissen het slachtoffer zijn, kiezen rechters beduidend vaker voor een vrijheidsstraf en minder voor een boete. In de onderzochte zaken legden rechters in 32 procent van de gevallen een celstraf op als het slachtoffer bij de politie werkte, tegen 28 procent bij slachtoffers met een andere publieke taak en maar 13 procent bij een ‘burgerslachtoffer’. Een boete legde de rechter in 26 procent van de gevallen op als het slachtoffer een politieman of –vrouw was; bij slachtoffers met een andere publieke taak was dit 36 procent, bij ‘burgerslachtoffers’ 51 procent.

In 2009 ontstond een maatschappelijke discussie over de strafmaat voor geweld tegen mensen met een publieke functie naar aanleiding van een uitspraak van de politierechter van de rechtbank Amsterdam. Vorige week heeft minister Opstelten van Veiligheid en Justitie het Openbaar Ministerie gevraagd om voortaan een drie keer zo hoge straf te eisen in geweldsdelicten tegen werknemers met een publieke taak.