Van de rechters die de ruimere regels in de praktijk hebben toegepast, vindt 51 procent dat ze een zinvolle bijdrage leveren aan de openbaarheid van de rechtspraak. Van de journalisten is dat 57 , van de persrechters 71 en van de voorlichters 88 procent. Journalisten zijn kritisch op de toepassing van de regels in de praktijk: die kan volgens hen flink uiteenlopen tussen verschillende rechters en gerechten.

Sinds maart 2013 kunnen journalisten makkelijker aanspraak maken op persfaciliteiten. In de rechtszaal hebben ze meer mogelijkheden voor het opnemen van beeld en geluid. De vuistregels veranderde van ‘nee, tenzij’ in ‘ja, tenzij’. Als de rechter het maken van opnamen verbiedt, licht hij dat toe. Deze toelichting wordt vervolgens gepubliceerd. Verder kunnen journalisten vaker live verslag doen vanuit de rechtszaal via blogs en sociale media zoals Twitter.

De regels voor de verslaggeving in de rechtszaal moeten rekening houden met de belangen alle mensen die bij een zaak zijn betrokken. Die belangen zijn soms tegenstrijdig. Wat is belangrijker, de privacy van een verdachte of volledige openheid? De persrichtlijn biedt bij dit soort vragen meer duidelijkheid. De rechter houdt bij de toepassing van de regels in de rechtszaal altijd het laatste woord.

Het onderzoek werd verricht door het bureau GfK. Op basis van steekproeven namen 211 rechters aan het onderzoek deel, 42 persrechters, 41 voorlichters, 47 officieren van Justitie, 17 advocaten en 45 journalisten die regelmatig als rechtbankverslaggever werken.