‘Wij kijken of een faillissement echt nodig is, met als uitgangspunt: bij twijfel niet inhalen. Want als je failliet gaat, valt het doek. Dat is onomkeerbaar en heel ingrijpend. De curator komt, die verkoopt alles wat waarde heeft en daarna blijf je vrijwel altijd met restschulden zitten. Van de schuldeisers krijgt 80 procent zijn geld niet terug. Het is onze rol om bedrijven op te ruimen die geen functie meer hebben, onderdelen te redden die wel levensvatbaar zijn en de opbrengst van de verkoop eerlijk te verdelen. De rechter-commissaris houdt daar toezicht op. Verder sporen wij fraude op. Laatst merkten we dat een ondernemer misbruik maakte van overheidssteun door personeel op te voeren dat hij niet had. Daar gaat de curator achteraan.
Schulden alleen zijn niet voldoende om iemand failliet te verklaren, je moet ook blijvend gestopt zijn met betalen. Wij onderzoeken of dat zo is en welke omstandigheden een rol spelen. Corona hoort daar tegenwoordig bij. Maanden geleden hebben we een pannenkoekenboot failliet verklaard omdat anderhalve meter afstand houden daar onmogelijk was. Een andere horeca-exploitant was flink in de problemen geraakt, maar had een nieuwe formule bedacht en ging weer de goede kant op. Dan wijzen we het faillissement af.’