Goedemiddag,
Dank dat u allen naar dit Huis van de Rechtspraak bent gekomen. Het voelt goed om het nieuwe jaar te beginnen in het bijzijn van zoveel bekenden. Een eer ook, om kennis te mogen maken met iedereen die hier vandaag voor het eerst is. Want hoe beter je elkaar kent, hoe minder woorden nodig zijn om diepgang te vinden. En wat mij betreft draait het vandaag om het hebben van dát gesprek met elkaar.
Een gesprek voorbij algemeenheden, waarbij wensen, dromen, zorgen en uitdagingen centraal staan. Daarom hou ik het nu kort, en vraag slechts een paar minuten van uw tijd.
2024 start met een nieuwe Tweede Kamer, de tijd van informeren en formeren is aangebroken. Ik kan mij niet heugen dat het eerder zo veel over grondrechten en de Grondwet is gegaan. Ergens doet het mij goed, want ik heb altijd al gesteld dat onze belangrijkste wet een levend instrument ten dienste van de rechtsstaat moet zijn. Veel meer dan alleen wat tekst op papier. En bij zo'n grotere rol past wat mij betreft ook best maatschappelijke discussie óver die rol.
Net als u ben ik benieuwd naar de uitkomst van dit proces bij de andere staatsmacht. Ik volg het op de voet. Soms met zorg, en in ieder geval met bijzondere interesse. Wat de uitkomst ook is, uiteindelijk leidt het – zoals altijd – tot verandering van de situatie zoals die was. En zal de Rechtspraak zich daartoe moeten verhouden. Vernieuwing is vaak wat onwennig, geeft misschien onzekerheid en in de regel zorg. Maar het kan ook samengaan met hoop en frisse moed. Beiden nodig om de complexe uitdagingen van deze tijd aan te gaan. Waarbij in ieder geval kan worden geleund op het stevige fundament dat onze democratische rechtsstaat is en moet blijven.
U bent hier, bij de derde staatsmacht, omdat wij binnen allerlei netwerken, met elkaar, werken aan het behoud en de versterking van die rechtsstaat. Elke dag. Ook vertegenwoordigers van de wetgevende en uitvoerende macht zijn hier vandaag aanwezig. U werkt aan de regels die gelden voor ons allemaal. Of geeft die regels inhoud en werking in het dagelijks leven. Dit onder het toeziend oog van journalisten en advocaten; professionals die een wakende, aanscherpende rol vervullen in onze rechtsstaat. Ik nodig u uit om vanmiddag met elkaar te praten over waaróm we ons werk doen. Over wat uw intrinsieke motivatie is. Zodat uiteindelijk minder woorden nodig zijn. Omdat we elkaar beter begrijpen.
Wat dit jaar brengt, weet nog niemand. Maar als we om ons heen kijken, met mensen praten en naar ze luisteren, zien we allemaal dat de zorgen over bijvoorbeeld bestaanszekerheid, wonen, klimaat en migratie groot zijn. En dat de roep om oplossingen hard klinkt, en niet zelden onmacht vertolkt. Maar we weten ook dat het vinden van oplossingen complex en kostbaar is.
Toch wil ik ook vandaag benadrukken dat het noodzakelijk is en blijft dat de instituties die de kern vormen van de democratische rechtsstaat beschikken over een robuuste en stabiele begroting. Omdat de rechtsstaat niet opeens minder nodig is als het economisch minder goed gaat. Zoals ook de staatscommissie rechtsstaat aangeeft in haar tussenconclusie, en ik citeer:
“De rechtsstaat vraagt structureel om investeringen waarvan de opbrengsten vaak niet direct zichtbaar zijn. Dit maakt de financiering kwetsbaar voor uitruil met korte-termijn-doelen op meer tastbare beleidsterreinen."
Voor de Rechtspraak zijn er investeringen nodig om bijvoorbeeld de problematisch hoge werkdruk binnen onze organisatie aan te pakken, mede veroorzaakt door het alsmaar complexer worden van rechtszaken. Maar er zijn ook investeringen nodig om de aanbevelingen uit het reflectierapport van familie- en jeugdrechters in praktijk te brengen. Aanbevelingen die om uitvoering vragen omdat het kinderen en gezinnen raakt die kwetsbaar zijn, en waar rechtsbescherming van het grootste belang is.
Het zijn investeringen die de toegang tot het recht vergroten en versterken, en ervoor zorgen dat mensen zich gehoord voelen. Hetzelfde geldt voor ons pleidooi om de al ingezette daling van de griffiekosten voort te zetten en zorg te dragen voor adequate rechtsbijstand voor mensen die het niet breed hebben. Zodat je portemonnee niet bepaalt hoeveel recht je hebt op rechtvaardigheid.
Ik zie een bijeenkomst zoals deze als een uitgestoken hand. Van mij aan u, maar door uw aanwezigheid ook van u aan mij. Om samen te werken binnen netwerken die individuele organisatiebelangen overstijgen en op die manier een beter antwoord bieden op dat wat mensen nodig hebben. Samenwerking die niet vrijblijvend is en vraagt om:
Inlevingsvermogen, maar ook om incasseringsvermogen. Dat iedereen levert wat is beloofd. En dat geldt zeker ook voor ons. Het vraagt om onderlinge afstemming, elkaar op de hoogte houden. Terwijl we tegelijkertijd onze onpartijdige, onafhankelijke positie vasthouden én de rollen die anderen vervullen niet uit het oog verliezen. Iets dat al volop gebeurt, zoals bij wijkrechtspraak en de inzet van schuldenfunctionarissen in onze rechtbanken. Maar ook bij de samenwerking met DJI om het aantal vervoersbewegingen te beperken, zonder het aanwezigheidsrecht van verdachten te schaden.
Het zijn voorbeelden waarbij we gebruikmaken van het beste dat ieder van ons kan geven aan de samenleving. En waarmee duidelijk wordt dat werken en presteren binnen netwerken een gezamenlijke verantwoordelijkheid is en zich minder leent voor regievoering door één organisatie. Het vraagt om samenwerking waarbij we rekenen op elkaar en over en weer begrip tonen voor het moeilijke werk dat wordt verzet.
Begrip dat weleens wat zichtbaarder mag worden. Bijvoorbeeld als rechters wordt verweten activistisch te zijn, terwijl ze gewoon onpartijdig, onafhankelijk en rolvast zeggen hoe het zit. Terwijl ze mensen rechtsbescherming bieden en daarmee, gewoon hun werk doen. Zoals we allemaal 'gewoon ons werk doen'. Zoals ook de wetgever gewoon zijn werk doet als hij voor maatschappelijke problemen een oplossing zoekt. Zoals uitvoeringsinstanties gewoon hun werk doen als ze proberen die wetten in praktijk te brengen.
Want de oplossing bestaat niet alleen uit een wettekst. Daarachter gaat een wereld schuil van overleg, afstemming, samenwerking, gevraagd en ongevraagd advies. Van rolverdelingen, wederzijdse afhankelijkheden, van vertrouwen. Van een overheid, van netwerken die op alle fronten een bijdrage leveren. En als zo'n bijdrage niet kan, bijvoorbeeld omdat het belang van rolvastheid groter is. Dan kunnen we op zijn minst nadrukkelijker en publiekelijk ons begrip uitspreken voor de poging die wordt gewaagd. Ik denk dat we zo dichterbij elkaar komen te staan. Ik denk dat we zo aan mensen laten zien dat de rechtsstaat er voor hen is. Dat de rechtsstaat écht iets betekent. Voor iedereen.
Iedereen hier is onderdeel van dat waar Nederland misschien wel het meest trots op kan zijn: De democratische rechtsstaat. Wij zijn allemaal onderdeel van dát grotere geheel. Wij, samen met nog heel veel anderen, vormen het fundament onder onze samenleving. En dat lijkt mij een gedachte die bescheiden maakt, eervol voelt, en: vraagt om het nemen van verantwoordelijkheid. Een mooie gedachte om 2024 mee te beginnen.
Ik wens u allen een zeer gelukkig en voorspoedig nieuwjaar.
Henk Naves,
voorzitter Raad voor de rechtspraak