13 november - De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mocht de beslistermijn voor bezwaar, bij het weigeren van aanvragen om studiefinanciering voor EU-studenten, verlengen. De schriftelijke aanmaningen die de studenten aan de minister hadden gestuurd dat hij binnen een redelijke termijn moest beslissen, zogenoemde ingebrekestellingen, zijn voorbarig en de dwangsommen waarom zij verzochten zijn terecht geweigerd. Dit heeft de rechtbank geoordeeld. De besluiten om de beslistermijn te verlengen (verdagingsbesluiten) zijn in overeenstemming met de wet. Dat de minister een indringende controle liet uitvoeren op zogenoemd migrerend werknemerschap van de studenten is niet relevant voor de vraag of de beslistermijnen al dan niet mochten worden verlengd. Er is geen aanleiding aan te nemen dat de EU-studenten door uitstel van de beslissingen worden gediscrimineerd, direct noch indirect.