Laden...

Het oordeel van de rechter

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Amsterdam > Nieuws > Het oordeel van de rechter
Amsterdam, 18 februari 2019

De rechtbank Amsterdam doet ongeveer 140.000 uitspraken per jaar. Iedere week selecteren we 8 van de belangrijkste en meest opvallende zaken per rechtsgebied

Straf - Celstraf na mishandeling Boa’s en beet in gezicht

13 februari - Een 37-jarige man krijgt 9 maanden gevangenisstraf omdat hij in mei vorig jaar twee bijzonder opsporingsambtenaren (Boa’s) mishandelde in Amsterdam. Vier maanden later heeft hij bovendien een man in Almere zwaar mishandeld door hem in zijn gezicht te bijten na een eerdere ruzie in een club. Ook moet de man ruim 1300 euro schadevergoeding betalen. In de straf weegt mee dat hij al meerdere keren voor een geweldsdelict is veroordeeld en geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden. Ook weegt mee dat hij de Boa’s sloeg nadat hij zich ermee ging bemoeien toen zij zijn broer staande hielden. 

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:930

Straf - Celstraf voor wapen- en drugsbezit

14 februari -Een 48-jarige man krijgt 20 maanden celstraf omdat hij in maart vorig jaar 3 wapens, munitie en 1 kilo cocaïne in bezit had. Het waren 2 pistoolmitrailleurs en 1 aanvalsgeweer. De politie kwam de man op het spoor bij een onderzoek naar het illegale gebruik van woningen in Amsterdam-West. Hij verbleef in een pand aan de Jan Evertsenstraat waar veel drugs geld en wapens werden aangetroffen. De rechtbank houdt de man alleen verantwoordelijk voor de wapens en cocaïne waar sporen van hem op zijn aangetroffen. Daarmee komt de rechtbank tot een fors lagere straf dan de 5,5 jaar die de officier van justitie had geëist voor het voorhanden hebben van alle goederen in de woning en witwassen.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:967

Bestuur - Boetes om overtreding Huisvestingswet terecht

8 februari - Een Amsterdams vastgoedbedrijf moet de gemeente Amsterdam drie boetes van elk zesduizend euro betalen. Het bedrijf heeft namelijk zonder vergunning drie zelfstandige woonruimtes omgezet in onzelfstandige woonruimtes. In deze zaak staat niet ter discussie dat het bedrijf hiermee de Huisvestingswet heeft overtreden. Het bedrijf vindt echter dat de gemeente geen boetes had moeten opleggen, omdat de mogelijkheid bestond om alsnog de vereiste vergunningen aan te vragen en daarmee de situatie te legaliseren. Het bedrijf beschikt inmiddels ook daadwerkelijk over de vergunningen. De rechtbank volgt dit argument niet. De mogelijkheid om de situatie op termijn legaal te maken, maakt overtredingen die al zijn begaan namelijk niet ongedaan. De rechtbank ziet ook geen andere redenen waarom de gemeente van de boetes had moeten afzien en geeft het bedrijf daarom ongelijk.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:784

Bestuur - Geen verblijf meer voor Britse vrouw in NL

14 februari - De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) mocht het duurzaam verblijf van een 27-jarige Britse vrouw in Nederland (vooralsnog) beëindigen. Dat heeft de rechtbank geoordeeld. De vrouw was op tweejarige leeftijd met haar ouders naar Nederland gekomen en mocht hier verblijven op basis van het EU-recht. De vrouw woont nu in Groot-Brittannië en werkt als onderzoekster aan de Universiteit van Liverpool. Omdat zij langer dan twee jaar afwezig is geweest uit Nederland, mocht de IND haar verblijf beëindigen. Dat de vrouw Nederland regelmatig heeft bezocht, doet niet af aan het oordeel. Zij heeft namelijk het centrum van haar leven verplaatst naar Groot-Brittannië. De Britse vrouw heeft nog verzocht om vragen over haar verblijfsrecht te stellen aan het Europese Hof van de EU. Dat heeft de rechtbank niet gedaan, omdat de regelgeving voldoende duidelijk is. Ook de mogelijke aanstaande Brexit is voor de rechtbank geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBDHA:2019:1310

Kanton - Geen kortere opzegtermijn dus alsnog huur betalen

12 februari - Een uitzendbureau moet zijn verhuurder 2,5 maand huur betalen voor de door hem gehuurde bedrijfsruimte in de Pijp en daarnaast een boete van 900 euro. Het uitzendbureau stopte namelijk ten onrechte met het betalen van de huur nadat het was verhuisd. Het uitzendbureau beriep zich daarbij op een mondelinge afspraak die zou zijn gemaakt over een verkorte opzegtermijn. Omdat die afspraak echter niet schriftelijk was vastgelegd, wat volgens de overeenkomst wel had gemoeten, gaat de kantonrechter daar niet in mee. De kantonrechter ontbindt de huurovereenkomst per 14 oktober 2018 omdat de bedrijfsruimte de dag daarna opnieuw is verhuurd. Omdat het uitzendbureau niet op tijd de huur had betaald en zich dus niet aan de huurovereenkomst hield, verbeurde het de boete en mocht de verhuurder de afgegeven bankgarantie van 3000 euro gebruiken. Dat bedrag moet de verhuurder wel verrekenen met de nog te ontvangen huur.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:858

Kanton - Lage prijs was duidelijke fout: geen compensatie

12 februari - Een man die voor minder dan 10 euro per nacht een appartement boekte in het centrum van het Poolse Gdansk via Booking.com had moeten weten dat het om een foute prijsopgave ging. Daarom is er geen overeenkomst tussen de man en Booking.com gesloten en heeft Booking.com niet onrechtmatig gehandeld. Dat hij ten tijde van de boeking vergelijkbare hotelaanbiedingen heeft gezien, heeft de man onvoldoende onderbouwd. Booking.com hoeft de man dan ook geen schadevergoeding te betalen. Dat heeft de kantonrechter geoordeeld. Kort nadat de man het appartement had geboekt, liet Booking.com hem weten dat de daadwerkelijke prijs ruim negen keer zo hoog was. De man hield vast aan de oorspronkelijk aangeboden prijs en wees de hogere prijs af.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:924

Civiel - Schadevergoeding na onverantwoorde koop zwaar transportschip

13 februari - De voormalige directeuren en commissarissen van zeevrachtvervoerder Fairstar Heavy Transport, een voormalig beursfonds, moeten Fairstar en diens latere eigenaar Dockwise een schadevergoeding betalen voor de onverantwoorde aanschaf van een containerschip van 110 miljoen USD in 2011 en het verzwijgen daarvan. De handelsrechter oordeelt dat de oud-bestuurders hun taak onbehoorlijk hebben vervuld. De twee directeuren bestelden het schip zonder dat daar financiering voor was en zonder dat te melden aan de commissarissen, de accountant en de financiers van het bedrijf. Toen de commissarissen merkten dat zij door de bestuurders waren voorgelogen en Fairstar daardoor in zwaar weer zat, ondernamen zij geen actie. Hiermee zijn ook zij hun verantwoordelijkheden niet nagekomen. Daarnaast hebben de directeuren en commissarissen onjuist gehandeld door, in het zicht van de overname door Dockwise, personeelsleden van hun concurrentiebeding te ontslaan en geld mee te geven voor een doorstart bij een concurrerende onderneming. De hoogte van de schadevergoeding zal nog worden vastgesteld.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:807

Civiel - Advocaten beperkt toegang tot parkeergarage

12 februari - Q-Park hoeft een aantal geblokkeerde parkeerkaarten van een advocatenkantoor op de Zuidas in de Mahler4 parkeergarage niet te deblokkeren. Ook hoeft zij het kantoor geen korting meer te geven op parkeerkosten voor bezoekers. Dat heeft de voorzieningenrechter geoordeeld. Q-Park had een deel van de parkeerkaarten geblokkeerd omdat zij vond dat zij niet verplicht was deze kosteloos te blijven verstrekken. Daarnaast was zij gestopt met het geven van korting voor parkeerkosten van bezoekers. Het advocatenkantoor meent echter dat Q-Park dit niet mocht doen op grond van afspraken die zij samen hadden gemaakt. De voorzieningenrechter oordeelt dat niet kan worden vastgesteld dat het advocatenkantoor recht heeft op meerdere parkeerkaarten per parkeerplaats, of dat zo’n recht niet door Q-Park mag worden beëindigd met inachtneming van een redelijke termijn. Dat de korting een definitief karakter heeft, is evenmin vast te stellen. Het advocatenkantoor is er in het verleden zelf van uitgegaan dat de kortingsregeling tot medio 2016 liep.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:923

Uitspraken