26 juni - Een 25-jarige man is veroordeeld tot 12 maanden cel (waarvan 4 voorwaardelijk) voor een woninginbraak, de diefstal van meerdere bierfusten van het terrein van een groothandel en een poging tot diefstal uit een auto. Hij pleegde zijn daden tussen november 2017 en januari van dit jaar in Amsterdam. De man heeft zijn daden bekend. Naast de gevangenisstraf dient de man zich tijdens zijn 2-jarige proeftijd te houden aan diverse voorwaarden. Zo moet hij zich verplicht laten behandelen en begeleid wonen. Ook moet hij meewerken aan een zinvolle dagbesteding. Daarnaast krijgt hij een enkelband om. Daarmee wordt gecontroleerd of hij aanwezig is op het verblijfsadres en de afspraken met de reclassering over de dagbesteding nakomt.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:4486

27 juni - Een 39-jarige mensenhandelaar krijgt 2 jaar gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Ook moet hij zijn slachtoffer ruim 30.000 euro schadevergoeding betalen. De man liet zijn slachtoffer overkomen vanuit Roemenië. Eenmaal in Amsterdam werd de vrouw tussen februari 2010 en juli 2011 door hem uitgebuit in de prostitutie. Ruim de helft van haar inkomsten stond zij aan de man af. Om aan de situatie te ontkomen betaalde de vrouw hem uiteindelijk een afkoopsom. De man wordt vanwege onvoldoende bewijs vrijgesproken van uitbuiting van een tweede vrouw. De rechtbank komt juist tot het oordeel dat zij met de man samenwerkte bij de uitbuiting van het slachtoffer.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:4482

22 juni - De gemeente  Amsterdam mocht de duur van de ligplaatsvergunning voor de onderhoudsboot Koningin Juliana van Rederij Lovers B.V., die in het Open Havenfront in het Centrum ligt, wijzigen van onbepaalde naar bepaalde tijd. Dit heeft de rechtbank geoordeeld. Ligplaatsen voor passagiers- en bedrijfsvaartuigen in dat gebied zijn fysiek schaars, waardoor ook het aantal ligplaatsvergunningen dat kan worden verleend beperkt is. Om te voorkomen dat een ‘uitverkoren’ vergunninghouder onevenredig wordt bevooroordeeld ten opzichte van niet-vergunninghouders, mogen dergelijke schaarse vergunningen niet voor onbepaalde tijd worden verleend. Daarnaast stelt de gemeente naar verwachting medio 2019 nieuw beleid vast dat ziet op onder meer de ligplaatsverdeling. Vanuit dat oogpunt kon de gemeente de datum waarop de ligplaatsvergunning afloopt, in redelijkheid vaststellen op 1 januari 2020, aldus de rechtbank. 

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:4456

8 juni - Projectontwikkelaar Kop Grasweg C.V. kan doorgaan met de bouw van 330 appartementen (waarvan ongeveer 40 procent sociale huurwoningen) en ongeveer 4000 vierkante meter aan bedrijfsruimtes aan de Grasweg in Amsterdam-Noord. De gemeente heeft, zo oordeelt de rechter, terecht een omgevingsvergunning verleend voor het megabouwproject. Een nabij gelegen bedrijf had beroep ingesteld tegen de vergunning, maar volgens de rechtbank heeft de gemeente voldoende gemotiveerd dat het door de toegenomen bouwbehoefte wenselijk is om daar meer woningen te realiseren. En dat daarom kon worden afgeweken van de normen in het bestemmingsplan. Hetzelfde geldt voor de afwijking van de parkeernormen uit het bestemmingsplan.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:4471

25 juni - Uitzendbureau Teamflex hoeft een vrachtwagenchauffeur die zich in november 2016 ziek meldde geen achterstallig loon of ziektewetuitkering te betalen. Dat heeft de kantonrechter bepaald. De chauffeur meldde zich namelijk niet opnieuw ziek hoewel dat wel de afspraak met de bedrijfsarts was als de chauffeur niet voor 1 december 2016 zou zijn hersteld. Hij meldde daar echter niets meer over. Bovendien belde hij op 7 december 2016 met Teamflex over mogelijke nieuwe opdrachten. Het is onwaarschijnlijk dat Teamflex en de chauffeur daarover belden als hij toen te ziek was om iets te doen. Hij had Teamflex toen (nogmaals) moeten melden dat hij ziek was. Ook heeft hij na het einde van zijn contract geen recht op een ziektewetuitkering, omdat hij zich niet opnieuw ziek meldde.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:4468

25 juni - Een vader hoeft de contributie van zijn zoon bij een Amsterdamse voetbalvereniging niet te betalen omdat hij diens lidmaatschap mondeling heeft opgezegd. Dat heeft de kantonrechter bepaald. De voetbalvereniging betwistte de mondelinge opzegging niet maar stelde dat alleen schriftelijk kon worden opgezegd. Daar gaat de kantonrechter niet in mee. De vereniging onderbouwde die claim namelijk niet. Uit het inschrijfformulier bleek evenmin dat er enkel schriftelijk kon worden opgezegd. Ook liet de vereniging na de (algemene) voorwaarden te tonen waaruit dat zou blijken. Dus mocht ervan worden uitgegaan dat lidmaatschap ook mondeling kon worden opgezegd oordeelt de kantonrechter.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:4465

27 juni - De aandeelhouder van een Hilversumse vastgoedonderneming mocht de onderhandelingen met een vastgoedinvesteerder over de verkoop van de aandelen in deze, afbreken. Dit heeft de rechtbank bepaald. De aandeelhouder en de vastgoedinvesteerder bevonden zich namelijk op dat moment nog in de onderhandelingsfase. Zij waren het in grote lijnen weliswaar met elkaar eens, maar nog niet over de essentiële onderdelen van de overeenkomst. De rechtbank is daarom van oordeel dat er nog geen overeenkomst tot overname van de aandelen tot stand was gekomen. Evenmin mocht de vastgoedinvesteerder uit de gedragingen en uitingen van de aandeelhouder afleiden dat een dergelijke overeenkomst tot stand zou komen. De vorderingen van de vastgoedondernemer worden dan ook afgewezen.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:4454

26 juni - Het beslag van bijna 165.000 euro dat Patta Exclusive sneakers heeft laten leggen op de bankrekening van S&H Productfulfilment, de voormalige logistieke dienstverlener van Patta, blijft liggen. Dat heeft de voorzieningenrechter geoordeeld. Patta, een exclusieve sneakerwinkel aan de Zeedijk, had de samenwerking met S&H opgezegd. Hierop had S&H een factuur bij Patta ingediend voor ruim 124.000 euro als contractuele schadeloosstelling vanwege het beëindigen van de samenwerking. Omdat S&H nog goederen van Patta onder zich had en die niet wilde afgeven, heeft Patta dit bedrag onder protest betaald. Toen S&H de goederen had vrijgegeven, heeft Patta beslag gelegd onder de bankrekening van S&H voor het bedrag dat zij zelf eerder had betaald. S&H vorderde in kort geding opheffing van dit beslag. De voorzieningenrechter oordeelde dat S&H geen contractueel recht had op schadeloosstelling en Patta de factuur van S&H onder onbehoorlijke druk had betaald, zodat Patta de door S&H aangeboden bankgarantie niet hoeft te accepteren.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:4561