3 januari - Een 61-jarige man krijgt een taakstraf van 60 uur en een rijontzegging van 3 maanden voor zijn aandeel in een dodelijk ongeluk. Ook moet hij ruim 1.700 euro schadevergoeding betalen. De straf is lager dan het Openbaar Ministerie had geëist: de rechtbank komt niet tot het oordeel dat de man “aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig” is geweest. Op 25 december 2016 reed de man met zijn auto een voetganger aan op een zebrapad in Amsterdam-Noord. De voetganger overleed als gevolg daarvan. Hoewel het donker was, was de plaats rond het zebrapad in de Werktuigstraat overzichtelijk en goed verlicht. De automobilist kon ook niet verklaren waarom hij de voetganger niet had gezien. De rechtbank oordeelt dat er sprake moet zijn geweest van een moment van onoplettendheid: de man wordt daarom gestraft voor het veroorzaken van gevaar op de weg.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:397

24 januari - Een 31-jarige man krijgt 50 maanden gevangenisstraf voor het vervoeren van ongeveer 473 kilo cocaïne. De man werd september vorig jaar staande gehouden op de snelweg A2 tijdens een transportcriminaliteitscontrole. De politie vond in de laadruimte een verborgen ruimte waarin 473 pakketten bleken te liggen, die positief werden getest op cocaïne. Hoewel de man als bestuurder een ondergeschikte rol speelde in het geheel, neemt de rechtbank het hem kwalijk dat hij heeft bijgedragen aan de handel in verdovende middelen: die vaak gepaard gaat met zware criminaliteit zoals vuurwapenbezit en liquidaties en die gevoelens van onveiligheid veroorzaakt. Cocaïne is schadelijk voor de gezondheid en vormt een bedreiging voor de volksgezondheid. Het gebruik van verdovende middelen leidt bovendien tot allerlei vormen van criminaliteit, overlast en andere maatschappelijke problemen.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:398

18 januari - Een 33-jarige Rwandese man hoeft vanwege zijn gezondheid voorlopig niet terug naar Rwanda. Dat heeft de rechtbank geoordeeld. De staatsecretaris van Justitie en Veiligheid had het verzoek van de man om uitstel van vertrek uit Nederland afgewezen. Volgens de staatsecretaris kan hij in Rwanda de noodzakelijke medische behandeling krijgen en is ook de medicatie aanwezig. De rechtbank gaat hier niet in mee. Als de huidige behandeling van de man stopt, zal naar verwachting op korte termijn een medische noodsituatie ontstaan. Vanwege het bestaan van meerdere barrières, is het te onzeker of de man in Rwanda wel de noodzakelijke vervolgbehandeling zal krijgen. Bovendien is nog onduidelijk of voor de medicatie van de man wel een goed alternatief beschikbaar is in Rwanda. De staatsecretaris moet een nieuw medisch advies over de man inwinnen en daarna een nieuw besluit nemen, aldus de rechtbank.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBDHA:2019:599

24 januari - De korpschef van de politie Amsterdam heeft terecht de beveiligingslicentie van een Amsterdammer ingetrokken. Dat heeft de voorzieningenrechter geoordeeld. De beveiliger, tevens taxichauffeur, werd ervan verdacht dat hij met zijn broer en twee neven een andere taxi met klanten op de A50 had klemgereden en de chauffeur bedreigd. De klanten van die taxi deden aangifte en er zijn processen-verbaal opgesteld. De strafzaak is geseponeerd door een gebrek aan bewijs. De beveiliger stelde dat hij de boel wilde sussen. De voorzieningenrechter vond dit niet overtuigend; uit de aangifte en de processen-verbaal blijkt dat het redelijk is dat de korpschef vond dat de beveiliger onvoldoende betrouwbaar en geschikt is als beveiliger. Uit niets blijkt dat hij de-escalerend heeft opgetreden. Ook heeft hij de politie niet gebeld en is hij weggereden. Dat gedrag valt niet te rijmen met het werk van een beveiliger. 

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:389

18 januari - Twee huurders moeten hun woning in Diemen verlaten omdat zij een deel van de woning onderverhuurden. Dat heeft de kantonrechter bepaald. In de huurovereenkomst staat dat huurders hun woning niet (deels) aan anderen mogen verhuren. Tijdens een huisbezoek in juli 2018 kwamen rapporteurs van woningcorporatie Rochdale erachter dat 2 Roemenen de huurders maandelijks contant huur betaalden. Dat beide rapporteurs zich hebben vergist en dat de huurder zou hebben gezegd dat hij geen geld van de Roemenen ontving, vindt de kantonrechter onwaarschijnlijk. Bovendien was er nog een vierde slaapkamer in gebruik waarvan die huurder weigerde te zeggen wie die gebruikte.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:368

22 januari - Een op zijn privacy gestelde huurder van een sociale huurwoning in Amsterdam-Noord mag daar blijven wonen. Woningcorporatie Ymere eiste dat de woning zou worden ontruimd omdat de man geen goede huurder was: hij zou niet in de woning wonen, maar bij zijn vriendin elders in Amsterdam. Ymere kon dat echter onvoldoende hard maken. Zo dateren verklaringen van de buren uit 2016. De enkele waarneming van twee medewerkers van Ymere zijn onvoldoende voor ontruiming. De huurder maakte op zitting voldoende duidelijk waarom de buren hem zelden zien. Hij is vaak vroeg van huis en laat thuis en bovendien gesteld op zijn privacy. Ook weersprak hij dat hij een vriendin heeft waar hij vaak zou zijn. 

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:361 

22 januari - De ING Bank hoeft de persoonsgegevens van een voormalige cliënte niet te verwijderen uit het Incidentenregister en het Extern Verwijzigingsregister. Dat heeft de voorzieningenrechter geoordeeld. Financiële instellingen in Nederland zijn wettelijk verplicht maatregelen te treffen om de integriteit van de financiële sector te beschermen. Zij kunnen daartoe persoonsgegevens opnemen in een intern register en in een register dat ook andere banken kunnen raadplegen. De ondernemingen van de ex-echtgenoot en zoon van de vrouw hadden frauduleus gehandeld en ING daarmee benadeeld. De vrouw, die bij de ondernemingen had gewerkt, ontkende daarmee te maken gehad te hebben, maar haar betrokkenheid is voldoende aannemelijk geworden. Registratie van haar gegevens door ING was daarom gerechtvaardigd.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:425

23 januari - Een zorginstelling krijgt de sloopwaarde vergoed van haar verzekeraars en niet de herbouwwaard, nadat een voormalig hotel-restaurant door brand is verwoest. Dat heeft de rechtbank geoordeeld. Bij de aankoop van het pand in 2011 was een herbouwwaarde van één miljoen euro opgegeven bij de toenmalige verzekeraar. Na de brand in 2016 vond de zorginstelling dat zij daarom recht had op uitbetaling van deze waarde. De rechtbank gaat daar niet in mee. Een brandverzekering is een schadeverzekering. Dat betekent dat het uitganspunt is dat de verzekerde niet meer dan zijn schade vergoed krijgt. Nu het pand niet in gebruik was – de sloop met ontwikkeling tot woon-zorgcomplex was nog niet van de grond gekomen –  en voldoende vast is komen te staan dat er een voornemen tot sloop bestond, geldt de in de polis overeengekomen sloopwaarde.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:418