Laden...

Het oordeel van de rechter

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Amsterdam > Nieuws > Het oordeel van de rechter
Amsterdam, 28 oktober 2019

De rechtbank Amsterdam doet ongeveer 140.000 uitspraken per jaar. Iedere week selecteren we 8 van de belangrijkste en meest opvallende zaken per rechtsgebied.

Straf - Gevangenisstraf voor man die meisjes in speeltuin mishandelde

22 oktober - De 25-jarige man die op 21 mei 2018 twee meisjes van zeven en negen jaar in een speeltuin in Nieuw-West mishandelde, daarna de agent die hem aanhield in het gezicht sloeg en vervolgens zijn cel vernielde, is veroordeeld tot negen maanden cel, waarvan acht maanden voorwaardelijk. Deze straf werd opgelegd niet alleen voor zijn gedragingen op 21 mei 2018, maar voor in totaal negen geweldsdelicten. Uit psychologisch onderzoek kwam naar voren dat de man lijdt aan een borderline persoonlijkheidsstoornis en een ernstig alcoholprobleem heeft. Daarom werd aan het voorwaardelijke gedeelte van acht maanden een proeftijd van drie jaar verbonden met een aantal algemene en bijzondere voorwaarden. Een van die bijzondere voorwaarden is dat de man zich op 7 november 2019 laat opnemen op de Forensische Psychiatrische Afdeling te Heiloo.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:7871

Straf - Drie broers vrijgesproken van in elkaar slaan man in Nieuw-West

25 oktober - Drie broers in de leeftijd van 25 tot 34 jaar zijn vrijgesproken van openlijke geweldpleging in vereniging tegen de vermeende minnaar van hun moeder. Zij werden ervan verdacht de man in de achtertuin van hun moeder te hebben geslagen met een ijzeren buis, te hebben getrapt en geprobeerd hem te wurgen. De rechtbank heeft de overtuiging dat het drietal de man inderdaad heeft belaagd en dat hij daardoor letsel heeft opgelopen. Op basis van het dossier kan echter niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld wat er precies is gebeurd en waar. De verklaringen die zijn afgelegd zijn daarvoor te uiteenlopend. Het drietal is op enigerlei wijze betrokken, maar of ieders afzonderlijke gedrag strafbaar is en of het geheel kan worden gekwalificeerd als openlijke geweldpleging kan niet worden vastgesteld. Daarom worden zij vrijgesproken.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:7931
ECLI:NL:RBAMS:2019:7932
ECLI:NL:RBAMS:2019:7933

Bestuur - Geen samenwerking met Turkse veiligheidsdienst

18 oktober -De AIVD mocht een medewerker van een transportbedrijf op Schiphol een ‘verklaring van geen bezwaar’ weigeren, omdat er geen informatie bekend is over het verblijf van de man in Turkije. Dat heeft de rechtbank vorige week bepaald. De medewerker vroeg de verklaring aan omdat hij een vertrouwensfunctie heeft op Schiphol. De AIVD weigerde deze verklaring echter en de medewerker is daardoor zijn baan verloren. De man verbleef in de afgelopen acht jaar twee jaar in Turkije en over dat verblijf is geen informatie bekend. De AIVD vindt het ongewenst om via de Turkse zusterdienst informatie over de man op te vragen, omdat niet kan worden gegarandeerd dat deze dienst voldoet aan dezelfde criteria van professionaliteit en betrouwbaarheid. De AIVD mocht meer belang toekennen aan redenen van veiligheid, dan aan het persoonlijk belang van de medewerker, aldus de rechtbank.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:7746

Bestuur - Strafrechtdossier zoon onthult: huurtoeslag vader toch terecht

21 oktober

De Belastingdienst heeft ten onrechte bepaald dat een Amsterdamse vader zijn huurtoeslag over 2016 moet terugbetalen omdat hij en zijn zoon samen een te hoog inkomen hadden. De rechtbank oordeelt dat het verhaal van de vader, dat zijn zoon niet bij hem woonde, wordt ondersteund door het strafrechtdossier van de zoon. De zoon stond in 2016 in de Basisregistratie Personen ingeschreven bij zijn ouders. De Belastingdienst stelt van die inschrijving te mogen uitgaan, maar de rechtbank oordeelt dat de juistheid daarvan moet worden betwijfeld. De politie heeft de zoon in 2016 stelselmatig geobserveerd, zijn telefoon afgetapt en een huiszoeking verricht. Alle politie-informatie duidt erop dat de zoon niet bij zijn ouders woonde of daar zelfs maar in de buurt kwam. De Belastingdienst mocht daarom niet de huurtoeslag van de vader terugvorderen vanwege het inkomen van de zoon.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:7765

Kanton - Geen geld terug voor Airbnb’er die regels overtrad

14 oktober - Een vrouw die via Airbnb een appartement in Amsterdam-Centrum huurde en er door de verhuurster op de laatste avond uit is gezet, krijgt haar geld niet terug. Dat heeft de kantonrechter bepaald. Er bleken tegen de regels meer dan 2 personen in het appartement te verblijven. In de Airbnb-advertentie stond het maximum van 2 personen, maar verhuurster trof meerdere keren 4 personen aan en de bank was opgemaakt als bed. De Airbnb’er zei dat haar moeder en diens partner elders verbleven maar kon geen hotelnaam noemen. De vrouw die het appartement aanbood mocht daarom de gasten wegsturen, ook omdat zij het risico liep op een hoge gemeentelijke boete, omdat de kamer aan maximaal 2 personen mag worden verhuurd. Het vooraf betaalde parkeergeld van 25 euro hoeft verhuurster niet terug te betalen, omdat zij dat bedrag mag verrekenen met de door haar gemaakte extra kosten.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:7858

Kanton - Betalen na verboden onderscheid vanwege zwangerschap

16 oktober - De Amsterdamse kinderopvangorganisatie ’t Zonnehoekje heeft een verboden onderscheid op grond van zwangerschap gemaakt. Zij heeft de arbeidsovereenkomst van een medewerkster die inmiddels zwanger was, afwijkend van eerdere verlengingen, slechts met ruim 3 maanden verlengd tot 5 dagen voor aanvang van het zwangerschapsverlof. Bovendien vermeldde ’t Zonnehoekje tegen de cao-regels in niet waarom de overeenkomst voor bepaalde tijd werd verlengd en ook op de zitting kon de werkgever niet uitleggen waarom zij precies tot die datum had verlengd. Doordat sprake was van discriminatie was de verlenging niet geldig en is arbeidsovereenkomst doorgelopen. ’t Zonnehoekje moet de vrouw daarom haar loon betalen met een verhoging tot maximaal 25 procent vanaf 21 februari 2019 tot en met 14 oktober 2019. De medewerkster wilde ook haar baan terug. Daar gaat de kantonrechter niet in mee. Die oordeelt dat 14 oktober 2019, de tijd waarmee de arbeidsovereenkomst volgens de wettelijke regeling is verlengd, immers inmiddels is verstreken.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:7888

Civiel - Icelab blijft nog even staan

21 oktober - N-Ice Holding hoeft nu nog niet tot ontmanteling en afvoer van de Icelab over te gaan. Zo heeft de voorzieningenrechter beslist. Die overweegt dat weliswaar de holding de Icelab met toebehoren moet verwijderen, maar dat de holding niet verantwoordelijk is voor het verwijderen van alle elektrische en wateraansluitingen, de waterpomp en bijbehorende apparatuur, het dak boven de Icelab, de muur tussen de Icelab en de koelcel, de glazen wanden en enkele kleedhokjes. Al deze onderdelen werden in opdracht van de failliete vennootschap N-Ice Amsterdam door een andere firma geïnstalleerd en voor verwijdering daarvan moet de curator zorgdragen. Ontmanteling van de Icelab kan pas plaatsvinden als eerst die andere onderdelen zijn weggehaald. De vordering van de curator wordt daarom afgewezen.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:7813

Civiel - Echtpaar moet ruim 24.000 euro betalen bij vervroegd aflossen

23 oktober - Een echtpaar dat hun hypotheeklening tijdens een rentevaste periode had opgezegd omdat zij elders een nieuwe lening wilden aangaan, moet de ING Bank een aflosvergoeding van 24.690 euro betalen. De rechtbank wees hun verzet hiertegen af. De aflosvergoeding betreft een vergoeding voor de inkomsten die de bank mist doordat het echtpaar niet meer de overeengekomen rente zal betalen en de bank het geld nu slechts voor de lagere nu geldende marktrente kan uitzetten voor de duur van de overeengekomen rentevaste periode. Het echtpaar beriep zich erop dat het beding waarop de vergoeding gebaseerd was, een oneerlijk beding is in de zin van de consumentenbeschermingsregels. Dat is niet zo oordeelt de rechtbank. Dat het beding geen rekening houdt met toekomstige onzekere omstandigheden maakt het niet onredelijk. Zonder het beding zou de klant niet kunnen opzeggen gedurende een rentevaste periode. Het beding valt binnen de wettelijke eis dat het een redelijke vergoeding betreft voor geleden verlies of gederfde winst.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2019:7936

Uitspraken