Laden...

Het oordeel van de rechter

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Amsterdam > Nieuws > Het oordeel van de rechter
Amsterdam, 03 september 2018

De rechtbank Amsterdam doet ongeveer 140.000 uitspraken per jaar. Iedere week selecteren we 8 van de belangrijkste en meest opvallende zaken per rechtsgebied.

Straf - Celstraf en vrijspraak na schietpartij in Slotermeer

29 augustus - Een 29-jarige man krijgt een gevangenisstraf van 4,5 jaar voor wapenbezit en het schieten op een groep mannen in Slotermeer op 19 januari van dit jaar. In de straf weegt mee dat de man na een ruzie met de mannen op straat besloot te schieten. Daar, op de Burgemeester de Vlugtlaan, was die middag winkelend publiek en passeerden auto’s. Dat er niemand is geraakt, is een geluk dat niet aan de man te danken is. Zijn 23-jarige medeverdachte is vrijgesproken van betrokkenheid bij de schietpartij. Het dossier biedt te weinig om de verdenking dat hij het vuurwapen aan de 29-jarige schutter heeft gegeven, te kunnen onderbouwen.

Lees hier de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:6214
ECLI:NL:RBAMS:2018:6219

Straf - Jaar cel voor diefstallen met plattegrond-truc

29 augustus - Een 26-jarige man krijgt 1 jaar gevangenisstraf voor de diefstallen die hij tussen 30 april en 2 mei pleegde in het centrum van Amsterdam. De man beroofde zes toeristen door een trucje uit te halen: hij toonde hen een krant of plattegrond en vroeg of zij die wilden kopen. De man plaatste zijn koopwaar zo dat hij intussen de portemonnee van zijn slachtoffer kon stelen. De rechtbank rekent het de man aan dat hij de toeristen zo heeft benadeeld: zij kunnen na de diefstal immers niet direct bekenden om hulp vragen en weten de weg naar autoriteiten minder goed te vinden. Daarnaast telt mee dat de man vaker is veroordeeld voor diefstal.

Lees hier de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:6205

Bestuur - Gemeente maakt terecht punt van pizzapunt

28 augustus - De gemeente Amsterdam mag de exploitanten van twee ondernemingen op de Nieuwendijk verplichten om hun apparatuur voor het bereiden van fastfood (churros, wafels en pizzapunten) te verwijderen. Dat heeft de rechtbank bepaald. De rechtbank vindt, net als de gemeente, dat de ondernemingen gericht zijn op het bereiden van fastfood in plaats van op detailhandel. Het exploiteren van fastfoodbedrijven op die locaties is in strijd met het bestemmingsplan. Beide bedrijven zijn dus in overtreding, zodat de gemeente hiertegen mag optreden. Dat de gemeente zich schuldig maakt aan willekeur en haar bevoegdheid misbruikt, daar gaat de rechtbank niet in mee. De rechtbank vindt bovendien dat de gemeente voldoende duidelijk heeft gemaakt wat de twee bedrijven te doen staat om de overtreding te stoppen. Als zij niet aan de opdracht van de gemeente voldoen, moeten zij ieder 10.000 euro betalen.

Lees hier de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:6258
ECLI:NL:RBAMS:2018:6261

Bestuur - Geen verhuisvergoeding voor ongeschikte woning

29 augustus - De gemeente Amsterdam mocht eind vorig jaar een verhuiskostenvergoeding weigeren aan een vrouw die slecht ter been is. Dat heeft de rechtbank bepaald. Een voorwaarde voor de vergoeding was dat de nieuwe woning volledig rolstoelgeschikt zou zijn. De woning stond op Woningnet echter niet als zodanig geadverteerd. Ook de bouwkundige van de gemeente stelde achteraf vast dat de woning niet volledig rolstoelgeschikt was, omdat het toilet niet toegankelijk was voor een rolstoel. Dat verhuurder Stadgenoot de woning wel als volledig rolstoelgeschikt bestempelde, hoefde niet bepalend te zijn voor de beslissing van de gemeente. Datzelfde geldt voor het feit dat de vrouw de woning voor haar situatie zelf wel geschikt vond. Het is namelijk de gemeente die de vergoedingen verstrekt. De vrouw had zelf bij de gemeente kunnen informeren of ze voor de tegemoetkoming in aanmerking zou komen als ze de woning zou accepteren.

Lees hier de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:6235

Kanton - Doel op hoofd: sportcentrum aansprakelijk

24 augustus - Sport Medisch Centrum Amsterdam (SMCA) is aansprakelijk voor de schade die een 8-jarige jongen leed nadat hij een voetbaldoel op zijn hoofd kreeg. Dat heeft de kantonrechter bepaald. SMCA liet het doel onbeheerd achter op een kunstgrasveld naast de velden van voetbalclub Swift, waar regelmatig voetbaltrainingen zijn. SMCA had kunnen weten dat pupillen vaak vooraf op een naastgelegen veld (in)spelen. Mogelijke eigen schuld – doordat de jongen tegen het doel duwde – vermindert SMCA’s vergoedingsplicht niet. Dit komt door de geringe ernst van de fout van een 8-jarige. Die weegt niet op tegen SMCA’s professionaliteit en verantwoordelijkheid om ongevallen te voorkomen. Van belang is dat SMCA eenvoudig voorzorgsmaatregelen had kunnen treffen. Bijvoorbeeld door het doel in te klappen en aan de omheining te bevestigen met een slot, zoals na trainingen gebruikelijk is. Als de partijen het niet eens worden over de schadevergoeding, gaat de zaak 21 september verder.

Lees hier de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:6180

Kanton - Man moet zijn (te grote) ouderlijk huis verlaten

27 augustus - Een Amsterdammer moet binnen twee maanden uit zijn ouderlijk huis in Nieuw-West vertrekken. Dat heeft de kantonrechter bepaald. De 49-jarige man leefde zijn hele leven samen met zijn vader en moeder in de sociale huurwoning, die de ouders huurden van woningcorporatie De Alliantie. Nadat beide ouders waren overleden, wilde de Alliantie niet meewerken aan het overdragen van de huurovereenkomst naar de alleenwonende man, vooral omdat de woning is bedoeld voor een groter gezin. De kantonrechter geeft de corporatie gelijk. Omdat de woning behoort tot de – zeer beperkte – voorraad grotere sociale huurwoningen in Amsterdam, geldt hiervoor een vergunningsplicht. Aangezien de man alleen woont, zal hij voor de woning geen huisvestingsvergunning (kunnen) krijgen. De rechter weegt ook mee dat De Alliantie de man twee passende appartementen in de directe omgeving heeft aangeboden, die door hem zijn geweigerd.

Lees hier de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:6121

Civiel - Nog 60.000 euro aan management fee betalen

27 augustus - De Vughtse investeerder Accelerator Investments moet bijna 60.000 euro achterstallige management fee betalen aan beheermaatschappij HCSB Beheer. Dat heeft de kortgedingrechter bepaald. Toen HCSB de bedrijven Callsupport en House-of-Sales verkocht aan WR Energy (dat bemiddelt in marketing- en sales-concepten) spraken de partijen af dat HCSB voor 6.000 euro per maand managementtaken zou gaan verrichten voor WR Energy. Op een zeker moment stopte WR Energy met het betalen van de management fee, naar eigen zeggen omdat HCSB haar werkzaamheden niet goed zou hebben verricht. Dat klopt niet, oordeelt de rechter: WR Energy stopte eerst met betalen en kwam pas – na herhaaldelijke verzoeken om de fee te betalen – met klachten over het functioneren van HCSB. Ook is niet gebleken dat HCSB tekortschoot in haar managementtaken. En dus moet Accelerator (als enig aandeelhouder en garantsteller van het inmiddels failliete WR Energy) die betalingen alsnog voldoen.

Lees hier de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:6233

Civiel - Geen geslaagd beroep op overkreditering

29 augustus - Delta Lloyd heeft niet onjuist gehandeld toen het een ondernemer een krediet verstrekte van bijna 1 miljoen euro. De ondernemer sloot de lening onder meer af voor het lanceren van een nieuw product. Toen dat mislukte, raakte de ondernemer in financiële problemen. Hij stelde Delta Lloyd aansprakelijk vanwege overkreditering: Delta Lloyd had de lening moeten weigeren omdat het om een onverantwoord hoog bedrag ging. De rechter gaat hier niet in mee. Artikel 4:34 van de Wet op het financieel toezicht, waar de ondernemer een beroep op deed, biedt bescherming tegen onverantwoorde kredietverlening voor consumenten, maar niet voor ondernemers. Los daarvan heeft de kredietverlener geen steken laten vallen. Een nieuw product brengt nu eenmaal aanlooprisico’s met zich mee. Juist daarom was er – ter overbrugging – financiering nodig. Het stond niet vast dat de plannen van de ondernemer zouden mislukken.

Lees hier de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2018:6232

Uitspraken