Laden...

Het oordeel van de rechter

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Amsterdam > Nieuws > Het oordeel van de rechter
Amsterdam, 09 november 2020

De rechtbank Amsterdam doet ongeveer 140.000 uitspraken per jaar.
Deze week hebben we 8 van de belangrijkste en meest opvallende zaken per rechtsgebied geselecteerd.

 

 

​Straf - Cel- en taakstraf onder meer voor stekende bewegingen met mes

4 november - Een 42-jarige man is veroordeeld tot 120 dagen gevangenisstraf waarvan 78 dagen voorwaardelijk en 180 uur taakstraf. Ook moet hij 1414 euro schadevergoeding betalen. Op 30 juli 2019 sloeg hij een man voor een coffeeshop in Amsterdam. Daarna zei hij dat de man ‘wel zou zien’. Hij ging naar huis om een groot mes te halen. Daarna bedreigde hij de man en kwam met het mes op hem af en maakte stekende bewegingen in zijn richting. Hij zou boos zijn geweest omdat hij hem slechte wiet zou hebben verkocht. In de straf weegt mee dat er slechts een geringe aanleiding was voor zijn gedrag. Vanwege persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek is hij verminderd toerekeningsvatbaar. Als bijzondere voorwaarden moet hij zich houden aan aanwijzingen van de reclassering en drugs- en alcoholcontroles ondergaan. 

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:5298

​Straf - Vrijspraak van oplichting rond grote partij mondkapjes

5 november - Een 23-jarige man is vrijgesproken van (medeplichtigheid aan) oplichting van een Japans bedrijf dat tussen maart en april 2020 een grote partij mondkapjes bestelde bij een Fins bedrijf voor 146.500 euro die nooit zijn geleverd. Het dossier bevat daarvoor namelijk te weinig aanknopingspunten. Weliswaar stond op de (valse) facturen zijn rekeningnummer waarnaar het Japanse bedrijf uiteindelijk 47.500 euro heeft overgemaakt en 99.000 euro naar een Zweeds rekeningnummer, maar dat is onvoldoende om hem te veroordelen. Uit niets is namelijk gebleken dat hij bij de oplichting verder betrokken was. Ook van witwassen is hij vrijgesproken omdat het dossier ook daarvoor te weinig aanknopingspunten biedt. Van (medeplichtigheid aan) valsheid in geschrifte is hij vrijgesproken omdat uit het dossier niet valt op te maken dat hij zijn gegevens heeft verstrekt dan wel op een andere manier heeft geholpen bij het opmaken en gebruiken van de valse facturen.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:5335

​Bestuur - Grenzen blauwe parkeerzone Plein 40-45 niet duidelijk

4 november - De rechter oordeelt dat een parkeerder terecht in beroep is gegaan tegen een parkeerbon die zij kreeg bij het Plein 40-45. De parkeerder dacht in de blauwe zone te parkeren, maar kreeg toch een parkeerbon. In werkelijkheid stond zij net buiten de zone, maar langs haar parkeervak stond wel vaag een blauwe streep op het wegdek. De rechtbank oordeelt dat deze niet door toeval kan zijn ontstaan, maar bewust door de wegbeheerder moet zijn aangebracht. Hierdoor was onduidelijkheid over het al of niet betaald parkeren. Door die onduidelijkheid voldeed de gemeente Amsterdam niet aan haar informatieplicht en was de bon onterecht.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:5310

Bestuur - Bijstandsuitkering voorlopig niet stopgezet

6 november - De Gemeente Amsterdam mocht de bijstandsuitkering van een vrouw niet stopzetten, omdat zij haar nieuwe verblijfsadres niet zou hebben doorgegeven, oordeelde de rechter. Ondanks herhaaldelijk verzoek van de gemeente gaf de vrouw haar nieuwe adres niet door volgens de gemeente. De rechtbank oordeelde dat niet duidelijk is in hoeverre dat verwijt terecht is. Uit e-mailcorrespondentie blijkt namelijk dat de gemeente op de hoogte was van het adres waar de vrouw verbleef. Verder verklaarde de vrouw op zitting dat de gemeente haar probeerde te bewegen om naar Zoetermeer te verhuizen en dat er medewerkers van de gemeente mee waren gekomen naar Zoetermeer. Maar ook daar voldeed ze niet aan de voorwaarden voor een urgentieverklaring. Gelet op achtergrond van de zaak en de bijzondere situatie - de gemeente verstrekte al sinds 2018 een bijstandsuitkering aan de vrouw terwijl ze niet in Amsterdam woonde - moet deze zaak verder uit worden gezocht in de bodemprocedure.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:5380

Kanton - Huurdersorganisatie vangt bot: advies niet nodig

15 oktober - De verhuurder van drie appartementencomplexen hoefde geen advies te vragen over huurbeleid aan de huurdersorganisatie waarin huurders zijn verenigd. Het ging namelijk niet om een concreet voornemen om dat beleid te veranderen. De verhuurder volgde voor de sociale huurwoningen het landelijke beleid over huurverhogingen. Voor de geliberaliseerde (vrije sector)woningen wilde de verhuurder de huur maximaal met 4 procent verhogen. Dit is de huurders ook gemeld. Pas in 2018 is na bezwaren bij sommige sociale huurwoningen de huur aangepast. Dat de verhuurder bij (een deel van) de huurders ervoor koos af te wijken van haar beleid is geen concreet voornemen om het beleid te veranderen waarvoor advies van de huurdersorganisatie nodig is. Ook de andere eisen over herstel van gebreken en afrekeningen van servicekosten wijst de kantonrechter af. Die kan een huurdersorganisatie niet indienen voor individuele bewoners. De kantonrechter overweegt ten overvloede de zorgen over het achterstallig onderhoud te delen met de huurdersorganisatie en dat snel, constructief overleg gewenst is.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:5359

Kanton - Rechter niet bevoegd om over Delftse huurzaak te oordelen

4 november - De kantonrechter in Amsterdam verwijst een zaak over de vraag of een huurovereenkomst met betrekking tot een winkel in Delft moet worden overgenomen naar de kantonrechter Den Haag om daar te worden behandeld. Omdat de vordering voor een deel bestond uit doorbelaste huur, is de kantonrechter (absoluut) bevoegd om zich over de zaak te buigen. Maar omdat de winkel in Delft ligt, valt dit buiten het arrondissement van de Amsterdamse kantonrechter. Geografisch is die dus onbevoegd. De eiser stelde dat de zaak toch in Amsterdam moest dienen omdat partijen dat waren overeengekomen. Daar gaat de kantonrechter niet in mee. Een gekozen rechtbank mag alleen als partijen dat na het ontstaan van het geschil afspreken of als in dit geval de onderhuurder of gebruiker van de winkel zich tot de Amsterdamse rechter zou wenden. Dat is niet het geval. Daarom gelden de wettelijke bevoegdheidsregels.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:5356

Civiel - Grand Café voorlopig niet ontruimd

2 november - De exploitant van een Grand Café hoeft het pand voorlopig niet te ontruimen, oordeelde de voorzieningenrechter. De verhuurders van het pand eisten ontruiming omdat het horecabedrijf begin oktober ineens haar deuren sloot. Het Grand Café zou daarmee de huurovereenkomst schenden, omdat daarin onder meer staat dat het pand zes dagen per week open moet zijn. Volgens de exploitant was het café begin oktober echter slechts één dag gesloten. De discussie over de duur van de onverplichte sluiting begin oktober, is inmiddels ingehaald door verplichte sluiting als gevolg van de nieuwe coronamaatregelen van 14 oktober 2020. De gestelde tekortkoming is niet voldoende aannemelijk om ontruiming in kort geding toe te wijzen.  De voorzieningenrechter wees ook een eis van het Grand Café af om een nieuwe huurder het café te laten exploiteren. De huidige exploitant maakte onvoldoende duidelijk waarom daarvoor geen ‘normale’ procedure bij de kantonrechter gevolg kan worden.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:5379

Civiel - Bank hoeft geen schadevergoeding te betalen na BKR-registratie

4 november - Een klant kan geen schadevergoeding meer claimen als gevolg van een ondertussen verwijderde BKR-registratie, omdat hij eerder met de bank een schikking trof over de schuld die de reden was voor die registratie. Dat heeft de rechter bepaald. ABN Amro plaatste vanwege een restschuld een BKR-registratie bij haar klant. Omdat de klant het niet eens was met de restschuld en deze niet wilde betalen, spande ABN Amro een incasso procedure aan. Tijdens die procedure bereikten ABN Amro en de klant een schikking en spraken ze ‘finale kwijting’ af over alles wat in die procedure naar voren kwam. De BKR-registratie was geen onderdeel van die procedure. Maar de BKR-registratie zou alleen onterecht geweest zijn als duidelijk was geworden dat de klant nooit een restschuld heeft gehad. Om dat vast te kunnen stellen, zou in deze procedure alsnog moeten worden geprocedeerd over de vraag of er wel of geen restschuld was. Dat kan niet, omdat met de ‘finale kwijting’ is afgesproken daarover niet meer te procederen.

Lees de volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2020:5357

Uitspraken