Laden...

IRK stelt categorieën voor overleveringsdetentie vast na oordeel Hof van Justitie

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Amsterdam > Nieuws > IRK stelt categorieën voor overleveringsdetentie vast na oordeel Hof van Justitie
Amsterdam, 03 december 2020

De Internationale Rechtshulpkamer (IRK) van de rechtbank Amsterdam heeft deze week tijdens een tweedaagse zitting de detentiegronden herbeoordeeld van 50 ‘opgeëiste personen’: personen die vastzitten omdat een EU-lidstaat om hun overlevering heeft gevraagd. Die herbeoordeling was noodzakelijk door een beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie van vorige week, waarin werd geoordeeld dat het Openbaar Ministerie in de overleveringsprocedure niet langer als uitvoerende rechterlijke autoriteit mag optreden.

Huidige overleveringswet moet worden aangepast

Onder de huidige Nederlandse overleveringswet beslist de officier van justitie (OvJ) over de voorlopige detentie van een opgeëiste persoon, in afwachting van de behandeling van de zaak door de rechter. Daarmee treedt de OvJ op als uitvoerende rechterlijke autoriteit. Dat mag van het Hof niet, omdat het OM in de procedure onvoldoende onafhankelijk is van de minister van Justitie en Veiligheid. Zie ook dit nieuwsbericht van vorige week.

IRK deelt zaken in: wel of geen nieuwe toets nodig?

In afwachting van een aanpassing van de wet is de IRK deze week bij de behandeling van de 50 zaken tot een indeling gekomen, afhankelijk van de gronden waarop een opgeëiste persoon in voorlopige overleveringsdetentie zit.

Bij het eerste type zaken zit een opgeëiste persoon in overleveringsdetentie na een beslissing van de officier van justitie. In de beslissing van vorige week oordeelde de IRK al dat deze detentie in beginsel niet onrechtmatig is. Wel moet de detentie spoedig na de beslissing van de officier van justitie door een rechter worden beoordeeld, in plaats van pas bij de behandeling van het overleveringsverzoek. Bij de zitting van deze week was in 29 gevallen sprake van een detentie die nog niet door een rechter was beoordeeld. In al deze gevallen heeft de IRK een bevel gevangenhouding afgegeven.

In de tweede groep vallen zaken waarin de OvJ eveneens over detentie heeft beslist, maar waarin
de overleveringsdetentie vervolgens door de OvJ of de rechtbank is geschorst. De IRK oordeelt dat in deze zaken op dit moment geen noodzaak bestaat de detentie binnen een korte termijn door een rechter te laten beoordelen, aangezien de opgeëiste persoon niet vast zit. Bij de zitting van deze week was hiervan in 3 gevallen sprake.

De derde categorie betreft zaken waarin de rechter-commissaris al over de detentie heeft geoordeeld. Ook hier is een hernieuwde rechterlijke toets op dit moment niet nodig. Afgelopen week werden 14 zaken in deze categorie geplaatst.

De laatste categorie zaken betreft opgeëiste personen die op dit moment al in Nederland een straf uitzitten die door een Nederlandse rechter is opgelegd of die in voorlopige hechtenis zitten (detentie ‘uit anderen hoofde’). Ook hier bestaat er geen noodzaak voor de IRK om een eventuele toekomstige detentie op grond van de Overleveringswet te toetsen. In 4 gevallen was hiervan bij de behandeling van afgelopen week sprake.

Verdere gang zaken

De rechtbank is inmiddels bezig met het plannen van extra raadkamers zodat zij in staat is om spoedig nadat een opgeëiste persoon in detentie is genomen door de officier van justitie, deze detentie te toetsen. Ook zal de uitbreiding van de raadkamercapaciteit nodig zijn in het geval er meer verzoeken tot opheffing of schorsing van de detentie zullen worden gedaan door de raadslieden van opgeëiste personen.

Onderaan dit bericht staan verwijzingen naar drie beslissingen waarvan de onderbouwing representatief is voor de overige beslissingen die de rechtbank op 1 en 2 december heeft genomen.

Meer informatie

Voor meer informatie, bel de afdeling Voorlichting & Communicatie van de rechtbank Amsterdam, telefoonnummer: 088-3611440, of stuur een e-mail.

Uitspraken