Laden...

Stichting niet-ontvankelijk in collectieve actie tegen fabrikant Humira

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Amsterdam > Nieuws > Stichting niet-ontvankelijk in collectieve actie tegen fabrikant Humira
Amsterdam, 09 juli 2025

Vandaag heeft de rechtbank Amsterdam de stichting Farma ter Verantwoording (hierna stichting) niet-ontvankelijk verklaard in haar zaak tegen geneesmiddelenfabrikant AbbVie. De stichting spande de zaak aan, vanwege de hoge prijsstelling van het medicijn Humira in de periode 2004 tot en met 2018. De rechtbank oordeelt dat de stichting onvoldoende belang heeft bij de procedure. Daarom wordt zij niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank komt daarom niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de zaak.

Bekijk hier de uitspraak met uitleg van een persrechter.

In 2004 is het medicijn Humira op de Nederlandse markt verschenen als geneesmiddel bij de behandeling van reuma. Humira wordt gemaakt door het farmaceutisch bedrijf AbbVie. Volgens de stichting heeft AbbVie – toen zij octrooi had voor het medicijn - jarenlang een te hoge prijs voor het middel gerekend en een buitensporige winst gemaakt. Zij wil dat de rechter vaststelt dat AbbVie daarmee onrechtmatig heeft gehandeld en misbruik maakte van haar machtspositie. 

Collectieve actie stichting

De stichting procedeert voor haar achterban, waarbij ze het maatschappelijk relevante vraagstuk aan de orde stelt of een te hoge verkoopprijs van het medicijn ten koste gaat van andere noodzakelijke gezondheidszorg. De stichting vroeg de rechtbank om de algemene normen vast te stellen die voor een geneesmiddelenfabrikant gelden bij het bepalen van de prijs van een medicijn. Zij wil met deze zaak een voorbeeld stellen voor vergelijkbare situaties in de toekomst. De stichting vorderde in deze zaak uitsluitend een verklaring voor recht, en geen schadevergoeding of een opheffing van een bepaalde situatie. 

Onvoldoende belang bij procedure

De rechtbank oordeelt dat de stichting onvoldoende belang heeft bij deze procedure. De civiele procedure kan niet gebruikt worden voor het vaststellen van algemene normen die voor een geneesmiddelenfabrikant gelden bij het bepalen van de prijs van een medicijn. Het is niet aan de rechter om een algemene norm te stellen, als de uitspraak geen concrete gevolgen heeft voor de partijen in de procedure. Dat is het terrein van de wetgever. Van concrete gevolgen voor partijen is in deze zaak geen sprake. De stichting eiste geen schadevergoedingen en het was haar ook niet te doen om erkenning te krijgen voor onrechtmatig handelen in het verleden. Ook dwongen ze geen lagere prijs voor het geneesmiddel af. 

Stichting eerder wel ontvankelijk

In een eerder stadium besliste de rechtbank in een tussenvonnis dat de stichting vooralsnog ontvankelijk was in haar zaak tegen AbbVie en dat zij voldeed aan de ontvankelijkheidsvereisten van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie. Er was, gelet op de fase waarin de procedure zich toen bevond, geen grond om de zaak van de stichting onmiddellijk af te wijzen. Na verder debat over het belang van de stichting bij haar zaak in de daarop volgende fase van de procedure, komt de rechtbank in dit vonnis tot haar eindoordeel. 

Meer informatie

Voor meer informatie kunt u een e-mail sturen naar de afdeling Communicatie van de rechtbank Amsterdam.




Uitspraken