Laden...

12 jaar cel en tbs na doodschieten man in Katwijk

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Den Haag > Nieuws > 12 jaar cel en tbs na doodschieten man in Katwijk
Den Haag, 17 april 2024

De rechtbank Den Haag heeft een 20-jarige man veroordeeld voor het doodschieten van een 22-jarig slachtoffer in Katwijk. Dat gebeurde op 21 mei 2023. De rechtbank heeft hem een celstraf opgelegd van 12 jaar en tbs met dwangverpleging. Ook moet hij drie nabestaanden schadevergoedingen betalen van in totaal bijna 50.000 euro. 

Schietincident

In de nacht van 21 mei 2023 ontmoetten de verdachte en het slachtoffer elkaar in Katwijk. Tijdens die ontmoeting is met een vuurwapen een schot gelost waardoor het slachtoffer in zijn lever is geraakt. Vervolgens is het slachtoffer weggerend en is de verdachte hem achterna gegaan met het vuurwapen. Na een achtervolging van tien minuten schoot de verdachte twee maal in het hoofd van het slachtoffer. Dat gebeurde midden op straat voor diens eigen woning. Het slachtoffer heeft een week in comateuze toestand in het ziekenhuis gelegen en is uiteindelijk aan zijn verwondingen overleden.

Bij de politie verklaarde de verdachte later dat hij een conflict had met het slachtoffer vanwege een openstaande drugsschuld. Het slachtoffer verhoogde deze schuld steeds omdat de verdachte niet op tijd betaalde. In februari 2023 werd een raam van het huis van de verdachte ingegooid. De verdachte dacht dat het slachtoffer daarvoor verantwoordelijk was, of iemand die bij zijn groep hoorde. Volgens de verdachte werd hij in de nacht van 21 mei gebeld door het slachtoffer om af te spreken in een straat in Katwijk. Tijdens die ontmoeting zou het slachtoffer een vuurwapen op hem hebben gericht. Toen het slachtoffer werd afgeleid door het trillen van zijn telefoon, zou de verdachte het wapen hebben geprobeerd af te pakken. Bij de worsteling die ontstond, ging het vuurwapen af. Het slachtoffer zou zijn weggerend en de verdachte had het vuurwapen in zijn hand. Daarna kan de verdachte zich niets meer herinneren.

Geen moord

Wat er precies tijdens de ontmoeting op 21 mei is gebeurd, kan de rechtbank niet vaststellen. Dat het zo is gegaan zoals de verdachte heeft verklaard, is echter niet onaannemelijk. De verklaring van de verdachte vindt op meerdere punten steun in de onderzoeksbevindingen van de politie. Zo blijkt uit telefoongegevens dat het slachtoffer precies op het tijdstip van het eerste schot drie sms-berichten kreeg, wat overeen zou komen met het trillen van de telefoon waardoor het slachtoffer zou zijn afgeleid.

Uit de verklaring van de verdachte komt niet naar voren dat hij naar hij naar de ontmoeting is toegegaan met het plan om het slachtoffer te doden. Dat hij daar mogelijk wel een motief voor had, is onvoldoende. Op welk moment de verdachte heeft besloten dat hij het slachtoffer zou gaan doden, kan de rechtbank niet vaststellen. Dat de verdachte ervoor heeft gekozen om het slachtoffer achterna te gaan met een vuurwapen, betekent niet dat hij toen al had besloten dat hij het slachtoffer zou gaan doden. Het is goed mogelijk dat de verdachte dat pas heeft besloten toen hij na de achtervolging oog in oog kwam te staan met het slachtoffer en vervolgens handelde in een opwelling. Dat betekent dat de rechtbank ook niet kan vaststellen dat de verdachte heeft kunnen nadenken over de gevolgen van zijn voornemen, wat vereist is voor voorbedachte raad. Daarom is van moord geen sprake. 

Doodslag

Wel veroordeelt de rechtbank de verdachte voor doodslag. De verdachte heeft het slachtoffer twee keer in zijn hoofd geschoten en hem in levensbedreigende toestand achtergelaten. Hij heeft vervolgens geprobeerd zijn sporen te wissen. Hij heeft het wapen, de telefoons van het slachtoffer en zijn eigen telefoons weggegooid of verstopt. Daarna dook de verdachte gedurende anderhalve week onder op verschillende locaties terwijl hij wist dat de politie naar hem op zoek was. De verdachte heeft de nabestaanden onherstelbaar leed aangedaan. Het handelen van de verdachte heeft in Katwijk veel teweeggebracht en tot gevoelens van boosheid, angst en onveiligheid geleid. De rechtbank vindt een gevangenisstraf van 12 jaar passend.

Een psychiater en een psycholoog hebben vastgesteld dat de verdachte te maken heeft met persoonlijkheidsproblematiek en stoornissen die speelden tijdens het delict. De kans op herhaling wordt zonder behandeling matig tot hoog ingeschat. Omdat een langdurige en intensieve behandeling nodig is, legt de rechtbank naast de celstraf ook tbs met dwangverpleging op. Daarnaast moet de verdachte de moeder, vader en neef van het slachtoffer schadevergoedingen betalen van respectievelijk 11.000, 20.000 en 17.500 euro.

Uitspraken