De rechtbank oordeelt op basis van de verklaringen van getuigen en ander bewijs, dat de verdachte de schutter is geweest. De rechtbank leidt uit het bewijs af dat de kogels bedoeld waren voor het slachtoffer, maar kan niet vaststellen dat de verdachte al van tevoren het plan had om het slachtoffer te doden. Daarom wordt de verdachte veroordeeld voor doodslag, niet voor moord. Omdat de verdachte – door te schieten in een klein, vol café – bewust de kans heeft aanvaard dat hij ook anderen dodelijk zou treffen, wordt hij ook veroordeeld voor poging tot doodslag op het slachtoffer dat gewond raakte.
Het heeft er alle schijn van dat de verdachte, toen het slachtoffer al op de grond lag, zijn vuurwapen op hem heeft leeggeschoten om er zeker van te zijn dat hij het niet zou overleven. Bij de strafbepaling weegt de rechtbank dit in het nadeel van de verdachte mee. Geen enkele strafrechtelijke reactie zal kunnen weerspiegelen hoe groot de schade is die verdachte met zijn handelen heeft aangericht. Daarbij komt dat de verdachte geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen doordat hij de dag na de schietpartij naar Brazilië is gevlucht en pas ruim zeven jaar na het overlijden van het slachtoffer is overgebracht naar Nederland. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij geen enkele openheid van zaken heeft gegeven.
De verdachte wordt ook veroordeeld voor poging tot doodslag op het tweede slachtoffer. Dat dit slachtoffer niet is overleden en dat er niet nog meer slachtoffers in het café zijn gevallen mag een groot geluk heten. Alles overwegende vindt de rechtbank de celstraf van 18 jaar passend en geboden.