Ondanks deze sombere constateringen, ben ik toch voorzichtig positief over de toekomst. Vanuit de politiek en samenleving is weerwoord gekomen tegen de aanval op rechters. En in januari van dit jaar organiseerde de vaste Kamercommissie voor justitie een goed bezochte conferentie over de rechtsstaat. Het op gang brengen van een constructieve dialoog tussen politiek, rechters, officieren van justitie, advocaten en wetenschappers was daarbij het hoofddoel. En ook op andere gebieden zit de politiek niet stil. Er is bijvoorbeeld duidelijke vooruitgang bereikt bij de aanpassing van het financieringsmodel van de rechtspraak. Het doorgeschoten “PxQ” model op basis waarvan 95% van de rechtspraak werd gefinancierd is teruggebracht naar een gezondere 50%. Daardoor drukken de vaste lasten minder zwaar op het budget. Daarnaast heeft het kabinet, mede onder druk van de Tweede Kamer, afgelopen Prinsjesdag terecht jaarlijks 95 miljoen euro extra vrijgemaakt voor de rechtsspraak. Dit lost de tekorten op en biedt enige ruimte voor innovatie. Ook is een resterende bezuiniging op het OM teruggedraaid en is er geld vrijgemaakt voor de sociale advocatuur. Het zijn eerste stappen in een kentering, maar er is absoluut nog veel werk te doen en het zal enige tijd duren voordat de effecten echt zichtbaar worden. Hier geldt helaas: wat je snel afbreekt, kost jaren om weer op te bouwen.