Op basis van het dossier en openbare bronnen is de rechtbank van oordeel dat momenteel objectief gerechtvaardigde twijfels bestaan over de rechterlijke onafhankelijkheid in Rwanda in geval van berechting van (prominente) politieke opponenten van het regime. Dit vanwege het risico van politieke inmenging in die berechting. In rapporten van de VN en mensenrechtenorganisaties worden meerdere recente zaken genoemd waarin politieke tegenstanders van het regime geen eerlijk proces kregen. Ook is daarin te lezen dat leden van de oppositie in Rwanda te maken kunnen krijgen met bedreiging, verdwijning en vervolging.
De opgeëiste persoon is een voormalig hooggeplaatste militair in het toenmalige Rwandese leger en is ook na zijn emigratie naar Nederland in de belangstelling van de Rwandese overheid gebleven. Hij is politiek actief geworden in een politieke partij die door de Rwandese overheid een terroristische organisatie wordt genoemd. Daarna werd tegen hem door de Rwandese autoriteiten een arrestatiebevel uitgevaardigd.
De rechtbank is van oordeel dat door de opgeëiste persoon voldoende concreet is onderbouwd dat hij door zijn uitlevering zal worden blootgesteld aan het risico van een flagrante schending van het hem toekomende recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht. De uitlevering aan Rwanda is daarom ontoelaatbaar verklaard.