Een verdachte wordt op 1 maart 2018 veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van 1 maand. Voor deze voorwaardelijke straf geldt een proeftijd van 2 jaar. De voorwaarde houdt in dat hij geen nieuw strafbaar feit mag plegen.
Nadat het vonnis definitief is – en binnen de proeftijd – wordt hij vervolgens verdacht van een nieuw misdrijf. Naast de nieuwe aanklacht eist de officier van justitie de tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde maand celstraf. De rechtbank veroordeelt de verdachte voor het nieuwe misdrijf en gelast de tenuitvoerlegging van 1 maand gevangenisstraf omdat de verdachte de algemene voorwaarde heeft overtreden, namelijk het plegen van een nieuw strafbaar feit.
De verdachte gaat in hoger beroep en vervolgens volgt vrijspraak. Als gevolg van de nieuwe wettelijke regeling gaat de verdachte toch 1 maand de gevangenis in, omdat hij niet in hoger beroep mag tegen de beslissing over de tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde straf.