Inderdaad, met de telefoon. Rechter en griffier sluiten zich op in een kamer of zittingszaal. De griffiers hebben op voorhand de telefoonnummers van alle betrokkenen verzameld, en dan wordt het een rondje bellen, speaker aan.
Nu beschouw ik mijzelf, anders dan mijn kinderen dat helaas doen, niet als een digibeet maar geloof me: het vergt enige oefening, naast een strakke regie. Je wil immers ook niet dat mensen door elkaar gaan praten, en waar emoties hoog oplopen ligt dat laatste op de loer. We kunnen met maximaal 5 lijnen tegelijk bellen maar er valt wel eens eentje zomaar uit. Als je meer dan 5 mensen op zitting hebt, moet je creatief zijn. Kunnen mensen vanaf één lijn inbellen, terwijl ze gepast afstand houden? Of horen we de mensen na elkaar?
Kortom, de uitdagingen zijn legio. Maar het blijkt – tering naar de nering en roeien met de riemen, je begrijpt wat ik bedoel – te werken. De afgelopen week draaiden we in Arnhem en Zutphen 28 zittingen op deze manier, gemiddeld 4 tot 5 zaken per zitting.
Het is echter niet ideaal. Deze week zijn we daarom begonnen met alternatieven, waarbij we elkaar bijvoorbeeld ook kunnen zien. De eerste skype-zittingen zijn een feit. Maar het kost tijd om alle technische aanpassingen door te voeren.
De creativiteit is er. De wil ook. En wat me opvalt is dat partijen, bijna alle betrokkenen eigenlijk, zo ongelofelijk blij zijn dat ze worden gehoord in deze crisistijd. Dat wij ons best doen om recht te blijven spreken, waar van alles scheef lijkt te lopen. En als het niet direct op een zitting hoeft, dan waar mogelijk met schriftelijke rondes waarbij partijen op elkaar mogen reageren en de rechter schriftelijk uitspraak doet.