De 40-jarige man krijgt een celstraf van 6 jaar. In het nadeel van de man weegt de rechtbank mee dat hij al vaker is veroordeeld in Nederland en andere Europese landen. Op dit moment zit hij een straf uit in Italië.
De officier van justitie had 7 jaar geëist en bewezenverklaring gevorderd van seksuele uitbuiting van 6 van de 10 vrouwen. De straf die de rechtbank oplegt is lager omdat ze minder feiten bewezen vindt.
De 45-jarige vrouw is veroordeeld tot 900 dagen gevangenisstraf waarvan 464 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Zij hoeft niet terug naar de gevangenis. De rechtbank vindt wel dat zij een cruciale rol had. Zonder haar bijdrage zouden de vrouwen niet in een situatie van uitbuiting terecht zijn gekomen. Strafverzachtend is dat zijzelf ook slachtoffer is van de 40-jarige man. Niet kan worden vastgesteld dat de vrouw onder zodanige psychische druk stond dat haar geen enkel strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De rechtbank verwerpt daarom het beroep van de advocaat op het 'non-punishment'- beginsel. Het 'non-punishment'-beginsel houdt kortgezegd in dat slachtoffers van mensenhandel niet worden vervolgd of bestraft voor hun betrokkenheid bij onwettige activiteiten voor zover zij daartoe gedwongen zijn.
De rechtbank legt aan de 28-jarige man 164 dagen gevangenisstraf op, waarvan 150 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarbij moet hij een taakstraf van 240 uur uitvoeren. In het voordeel van de man betrekt de rechtbank dat hij lange tijd niet wist of hij voor zijn handelen voor de rechter zou moeten komen. Ook moest hij ruim 2 jaar op zijn strafzaak wachten.