De militaire kamer oordeelt - in tegenstelling tot de officier van justitie - dat het onduidelijk is of deze man hiervoor ook geld heeft ontvangen. Omdat de militaire kamer hiervan niet overtuigd is, spreekt ze de man hiervan vrij. Hierdoor valt de straf ook een stuk lager uit dan de eis van de officier van justitie. De militaire kamer vindt dat daardoor ook niet kan worden aangenomen dat de man met het opvragen en doorgeven van informatie financieel voordeel heeft gehad waarop hij geen recht had. De vordering van de officier om criminele winsten van de man af te nemen is daarom afgewezen.