Laden...

Hek voor nooduitgang in Beesd mag blijven staan

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Gelderland > Nieuws > Hek voor nooduitgang in Beesd mag blijven staan
Arnhem, 07 september 2023

Het hek dat door de buren is geplaatst voor een nooddeur - die uitkomt op hun perceel in Beesd - mag blijven staan. De nooddeur was aangebracht door de eigenaren van een gebouw waarin een gastouderbureau wordt geëxploiteerd, om een nooduitgang te hebben voor het geval dat bij calamiteiten van de hoofdingang geen gebruik kan worden gemaakt. Dat is volgens hen nodig om hen in staat te stellen om in de toekomst een kinderdagverblijf in dit gebouw te mogen exploiteren. Volgens de kortgedingrechter (hierna: voorzieningenrechter) handelden de eigenaren van het gastouderbureau door het plaatsen van de nooddeur echter in strijd met de wet en maakten de buren vervolgens geen misbruik van hun recht als eigenaar van hun perceel om de nooddeur te blokkeren met een hek. Dat het aanwezig hebben van de nooddeur nodig is en dat die op de huidige locatie geplaatst diende te worden, zoals de eigenaren van het gastouderbureau stellen, is volgens de voorzieningenrechter namelijk onvoldoende onderbouwd. De nooddeur moet constructief worden vastgezet, zodat deze niet meer kan worden geopend. 

De eigenaren van een gebouw, waarin op dit moment een gastouderbureau wordt geëxploiteerd, hebben de wens om in de toekomst in hetzelfde gebouw een kinderdagverblijf te exploiteren. Omdat zij het gebouw daarvoor geschikt willen maken, lieten zij in een aan het perceel van de buren grenzende uitbouw een ondoorzichtige deur plaatsen, bedoeld als nooduitgang. De buren maakten begin 2023 bezwaar tegen de aanwezigheid van de nooddeur, omdat deze toegang geeft tot hun perceel. Omdat de nooddeur desgevraagd niet werd dichtgemaakt, lieten zij op 20 juli 2023 een ijzeren hekwerk langs de muur van de uitbouw plaatsen, waardoor de nooddeur niet meer kan worden geopend. In reactie hierop stapten de eigenaren van het gastouderbureau naar de voorzieningenrechter van de rechtbank. Zij vorderden dat – in afwachting van een mogelijk nog te voeren bodemprocedure  - er een opening of uitsparing in het hekwerk wordt gemaakt zodat de nooddeur in het geval van calamiteiten gebruikt kan worden en  dat de buren worden veroordeeld om een noodweg aan te wijzen over hun perceel naar de openbare weg. Zij stellen dat dit noodzakelijk is, omdat er geen andere toegang is tot de openbare weg, wanneer de hoofdingang van hun gebouw als gevolg van een calamiteit - zoals brand - niet kan worden gebruikt. Volgens hen maken de buren misbruik van hun eigendomsrecht door met het hekwerk de nooddeur te blokkeren. De buren vorderen op hun beurt dat de voorzieningenrechter de eigenaren van het gastouderbureau veroordeelt om de nooddeur constructief vast te zetten, zodat deze niet meer kan worden geopend.  

Oordeel voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter oordeelt dat de aanwezigheid van de aangebrachte nooddeur in strijd is met de wet. Er is namelijk een wetsartikel dat bepaalt dat – tenzij de eigenaar van het naburige erf daartoe toestemming geeft – het niet is toegestaan om binnen twee meter van de erfgrens vensters of andere muuropeningen aanwezig te hebben, voor zover deze op dit naburige erf uitzicht geven. Hier valt de ondoorzichtige nooddeur ook onder, omdat een deur nu eenmaal geopend kan worden waardoor er uitzicht op het perceel van de buren ontstaat. Een afweging van de belangen van partijen leidt niet tot een ander oordeel. Dat er een noodzaak zou zijn om een nooddeur aanwezig te hebben en dat deze op de huidige plek moet komen om in de toekomst het kinderdagverblijf te kunnen exploiteren, zoals de eigenaren van het gastouderbureau stellen, is namelijk onvoldoende onderbouwd. Daarom komt niet vast te staan dat er überhaupt een belang is bij het gebruik mogen maken van de bestaande nooddeur. Hiertegenover staat het belang van de buren om hun erf af te sluiten met een erfafscheiding, die nu niet meer wordt gevormd door de zijmuur van de uitbouw omdat daarin een deur is geplaatst. Dit laatste belang weegt volgens de voorzieningenrechter zwaarder. Verder is het niet aannemelijk gemaakt dat de buren het hek slechts hebben geplaatst om de eigenaren van het gastouderbureau te dwarsbomen. Dit leidt tot de conclusie dat de buren geen misbruik maken van hun bevoegdheid als eigenaar om hun erf af te sluiten. Dat een noodweg nodig is voor een behoorlijke exploitatie van het kinderdagverblijf, zoals de eigenaren van het gastouderbureau ook stellen, is eveneens onvoldoende onderbouwd. Juist omdat niet is gebleken dat het nodig is om voor dat doel een nooduitgang aanwezig te hebben en ook niet dat de nooduitgang op de plaats moet komen waar de nooddeur nu aanwezig is. Gelet hierop is de beslissing van de voorzieningenrechter dat de vorderingen van de eigenaren van het gastouderbureau worden afgewezen. Om een definitieve beslissing te verkrijgen, moeten de eigenaren van het gastouderbureau in een bodemprocedure laten vaststellen wat ieders rechten en verplichtingen zijn op dit punt.

De voorzieningenrechter wijst de vordering van de buren om de nooddeur constructief vast te zetten toe, omdat deze niet mag worden geopend. 

Uitspraken