Laden...

Op de rol: 'Ik dacht dat niemand mij kon zien'

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Gelderland > Nieuws > Op de rol: 'Ik dacht dat niemand mij kon zien'
Arnhem, 25 april 2016

In de zomer van 2015 komt Robert* van zijn werk, stapt van zijn fiets en gaat vlakbij sportpark Rijkerswoerd in Arnhem op een bankje zitten. En haalt zijn jongeheer uit zijn broek. Niet omdat hij er seksueel genoegen aan beleeft, maar gewoon, omdat het ‘er zo is ingeslepen’. ‘Het moest gebeuren.’ Vervolgens komt een meisje van een jaar of 8 op hem aflopen. Ze heeft een knutselwerkje gemaakt en begint te kletsen. Robert (30) schrikt zich een hoedje, schermt zijn piemel af en schuift naar het uiteinde van de bank. Maar laat hem wel uit zijn gulp hangen.

Broek

Tekening van man op bank en kind met beer

‘Ik moest zo snel mogelijk weg’, zegt Robert in de Arnhemse rechtszaal tegen politierechter Holland. Hij grijpt zijn fiets en loopt weg. Het meisje loopt met hem mee en praat nietsvermoedend door. Maar een buurtbewoner heeft zijn piemel zien bungelen en houdt hem aan. ‘Ik denk dat ik hetzelfde zou hebben gedaan’, snapt Robert. Mee naar het politiebureau, waar Robert er geen geheim van maakt dat hij inderdaad met zijn piemel uit zijn broek op het bankje zat. Aan zijn piemel zitten is een ‘een soort fopspeen’, waarvan hij tot rust komt. Rust? Schennis van de eerbaarheid op een openbare plaats, aldus de officier van justitie.

Troost

Wat bewoog hem ertoe om zijn geslachtsdeel uit zijn broek te halen, vraagt de politierechter. ‘Ik kon niet wachten. De drang was te heftig’, antwoordt Robert. ‘Ik vind er troost in. Het was niet seksueel bedoeld. Ik had nood om te ontstressen.’ Als hij er zo van ‘ontstresst’, kan hij dan niet van bovenaf zijn hand in zijn broek steken in plaats van zijn geslachtsdeel uit zijn broek te halen? Ook geen opwekkend gezicht, maar in ieder geval minder confronterend, oppert politierechter Holland. Robert: ‘Ik draag redelijk strakke broeken en van bovenaf is het lastig om in mijn onderbroek te komen. Nu kon ik eraan zitten. Ik dacht dat niemand mij kon zien.’ ‘Waarom was uw eerste reactie niet meteen om uw geslachtsdeel op te bergen toen het meisje eraan kwam?’ ‘Dat weet ik ook niet. Ik zat met mijzelf in de knoop. Ik pakte mijn spullen en moest weg. Het ging zo snel’, antwoordt Robert.

Psycholoog

Direct na het incident meldt Robert zich bij zijn huisarts, die hem doorverwijst naar een psycholoog. Hij licht ook onmiddellijk zijn ouders en zijn echtgenote in. Ze zit vanochtend in de rechtszaal. ‘Ik was net vader geworden en had mijzelf al die tijd weggecijferd, maar wel alle stress opgekropt.’ De gesprekken met de psychologe verlopen zo goed, dat ze Robert na 7 sessies het ‘groene licht’ geeft. ‘We konden het hierbij laten.’ De reclassering denkt daar anders over, memoreert politierechter Holland. Zij rapporteert dat Robert na het incident in Arnhem nog een paar keer thuis zijn geslachtsdeel uit zijn broek heeft gehaald. ‘Dat doe ik onbewust, maar ik heb het niet op straat gedaan.’ De reclassering adviseert een voorwaardelijke straf en behandelplicht, want ‘zonder gerichte interventies’ is de kans op recidive groot. Robert zou het een zware straf vinden. ‘Het automatisme om mijn geslachtsdeel te pakken is uit mijn systeem. Ik heb het afgeleerd.’

Rug

Haar cliënt wilde niemand kwaad doen. ‘Hij zat met zijn rug naar de woonwijk en schermde zichzelf af. Hij heeft nooit de opzet gehad om zijn geslachtsdeel te tonen. Het meisje heeft zijn geslachtsdeel ook niet gezien. Haar vader bevestigt dat. Ze was niet onder de indruk van het voorval’, aldus raadsvrouw Nadine Schraa. Waarom heeft het Openbaar Ministerie deze zaak niet afgedaan met een strafbeschikking, vraagt de raadsvrouw zich af. Ze geeft het antwoord: ‘Omdat het onderzoek zich richtte op de seksuele intenties die mijn cliënt wellicht gehad zou hebben. Nu blijkt dat die er niet waren. Mijn cliënt is geen pedoseksueel of kinderlokker.’ Dat haar cliënt thuis wellicht zijn piemel uit zijn broek haalt, gaat niemand wat aan, aldus advocate Schraa. ‘Maar de reclassering trekt daaruit wel de conclusie dat het gevaar bestaat dat hij het buitenshuis opnieuw doet.’

Opgelucht

‘De reclassering sprak 30 minuten met mijn cliënt, de psychologe 7 uur. Ik zie niet in waarom de reclassering het dan beter zou weten’, aldus advocate Schraa. ‘Nog meer behandeling heeft geen meerwaarde.’ Ze pleit daarom voor een boete, zonder bijzondere voorwaarden. De affaire heeft hem geraakt, zegt Robert als politierechter Holland hem het laatste woord geeft. ‘Ik was niet op het meisje gericht. Ik was erg opgelucht dat het haar weinig heeft gedaan.’ ‘Dat het meisje uw geslachtdeel niet heeft gezien, heeft ze niet aan u te danken. We moeten de zaak niet bagatelliseren. Uw gedrag is zorgelijk en ik vind behandeling wél noodzakelijk. U zegt dat er geen seksuele component is, maar ik weet dat nog niet zo zeker’, houdt de politierechter Robert voor. Hij volgt de strafeis van de officier van justitie en geeft Robert een boete van 700 euro, waarvan 350 euro voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde onmiddellijk contact met de reclassering en ambulante forensische psychiatrische behandeling bij Kairos.

* Om reden van privacy gefingeerde voornaam.

Uitspraken