De confrontatie bij de auto’s loopt uit op een vechtpartij. Hem valt niets te verwijten, zegt Edwin. ‘Ik wilde alleen effe praten, maar ik werd door mijn ex besprongen. Een buurman greep mijn edele delen en sloeg mij.’ Volgens zijn ‘ex’ was niemand anders dan Edwin de boosdoener en wilde de buurman haar juist beschermen. Rechter Rademaker leest voor wat Corien de politie heeft verteld: ‘Hij trok mijn hoofd naar beneden en schopte mij 6 of 7 keer met zijn knieën in mijn gezicht.’ ‘Dat heb ik niet gedaan’, zegt Edwin. ‘Dat verzint ze’, reageert de rechter. ‘Dat klopt’, zegt Edwin. De buurman, die Edwin als een ‘wilde gnoe’ heeft zien aanstormen, belandt in de struiken. Coriens vader mengt zich vervolgens in het strijdgewoel. Dat loopt ook verkeerd af, memoreert de rechter. ‘Hij kwam zijn dochter te hulp. Hij wilde u met zijn wandelstok een klap verkopen en haalde uit, maar hij raakte de buurman. Toen hij u achternaging, gaf u hem een duw en viel hij voorover op straat.’