De advocaten stelden zich op het standpunt dat de op Encrochat-data gebaseerde bewijsmiddelen onrechtmatig zijn verkregen en/of onbetrouwbaar zijn. Om beoordeling van de rechtmatigheid van het vooronderzoek en de betrouwbaarheid van de data mogelijk te maken is het volgens hen noodzakelijk om een aantal getuigen te horen en inzage te krijgen in - onder meer - andere opsporingsonderzoeken en de volledige ruwe Encrochat-data.
De rechtbank moest beoordeeld in hoeverre het arrest van het Hof van Justitie van 30 april 2024 over de uitleg van de EOB-richtlijn de noodzaak geeft tot het verzochte nader onderzoek.