Volgens de advocate van de mannen was sprake van een zogenoemde ’putatieve’ noodweersituatie, omdat de zoon dacht dat zijn vader werd aangevallen. De politierechter verwerpt dit verweer, omdat er op dat moment geen aanleiding was voor de zoon om te mogen menen dat zijn vader werd aangevallen. Dat de zoon rumoer op de gang hoorde, is onvoldoende om ervan te mogen uitgaan dat sprake was van een aanval op zijn vader.
De advocate bepleitte ook dat geen sprake was van slaan, omdat bij Hofman geen uitwendig letsel te zien was. De politierechter gaat hier niet in mee, omdat ze vindt dat dit een veronderstelling is die niet wordt ondersteund door medisch bewijs.