Laden...

4 vragen en antwoorden over het vonnis in de zaak Meijel

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Limburg > Nieuws > 4 vragen en antwoorden over het vonnis in de zaak Meijel
Roermond, 21 november 2014

Een 33-jarige man uit Polen is vandaag door de meervoudige strafkamer van rechtbank Limburg, locatie Roermond, veroordeeld voor het veroorzaken van een dodelijk verkeersongeval op 19 mei 2013 op de Heldensedijk in Meijel.

Bij deze 4 vragen en antwoorden over dit vonnis.

De feiten

Getuigen, allen inzittenden van auto´s die het tegemoetkomend verkeer vormen, zien dat de auto van verdachte uit een flauwe bocht komt en gaat slingeren over de weg. Na een aantal slingerbewegingen raakt de auto van verdachte rechts van de weg en schiet richting het fietspad. Daar raakt hij een fietsende opa en oma met kleinkind achterop. Alle drie de slachtoffers overlijden ter plekke.

Welke feiten zijn door het Openbaar Ministerie ten laste gelegd?

Het OM heeft dit gebeuren primair tenlastegelegd als dood door schuld in het verkeer (6WVW). Mocht dit niet bewezen kunnen worden, dan als het veroorzaken van gevaar op de weg (5WVW).

Welke feiten heeft de rechtbank niet bewezen geacht en waarom?

Bij een schuldmisdrijf is het volgende van belang: er moet meer zijn dan alleen de overtreding en voor schuld in strafrechtelijke zin is bovendien vereist dat er minimaal sprake is een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid.
In deze zaak is de strafrechtelijke schuld omschreven als het te hard rijden. De rechtbank is nagegaan of vastgesteld kan worden of de verdachte dusdanig hard heeft gereden dat deze snelheid een invulling kan zijn van het schuldbegrip. Met andere woorden: een lichte overschrijding van de plaatselijk toegestane maximum snelheid is daarvoor onvoldoende.
Verkeersproeven hebben opgeleverd dat je met een vergelijkbare auto als de auto van verdachte de flauwe bocht kunt inrijden en uitrijden met een snelheid van ongeveer 130 km per uur, zonder dat het voertuig daardoor oncontroleerbaar wordt. Deze proeven sluiten daardoor niet uit dat de auto van verdachte door een eventuele andere oorzaak is gaan slingeren. Op het moment dat de auto van verdachte richting het fietspad opschoof, had de auto een snelheid van tussen de 76 en 124 km per uur (toegestaan aldaar was 80 km per uur). Gelet op deze ruime marge is de rechtbank van oordeel dat niet vastgesteld kan worden dat verdachte veel te hard (dus in ieder geval aanzienlijk harder dan de aldaar toegestane maximum snelheid van 80 km per uur) reed. Uit de objectieve onderzoeksresultaten zoals die nader in de uitspraak zijn weergegeven kan dit volgens de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld.
Nu het te hard rijden volgens de tenlastelegging het enige bestanddeel was dat de aanmerkelijk schuld moest aangeven, is de rechtbank van oordeel dat het misdrijf dood door schuld in het verkeer niet bewezen is. Het gegeven dat er in deze zaak drie doden te betreuren zijn, kan niet gebruikt worden bij de invulling van de schuld. Pas als de aanmerkelijke schuld is bewezen, komt de rechter toe aan de beoordeling van het gevolg van deze schuld. Bovendien zijn een aantal andere mogelijke belastende oorzaken van het ongeval uitdrukkelijk uitgesloten: verdachte had geen verdovende middelen of alcohol gebruikt en hij was ten tijde van het ongeval niet met zijn telefoon bezig.

Welke feiten zijn wel bewezen geacht?

Het subsidiair tenlastegelegde feit: het veroorzaken van gevaar op de weg is wel bewezen geacht. Dit is een overtreding en als zodanig is het hebben van schuld of niet, niet van belang voor de bewezenverklaring. Alleen wanneer verdachte er echt helemaal niets aan kan doen, kan hij straffeloos blijven indien er sprake is van een afwezigheid van alle schuld. Te denken valt aan vormen van overmacht, bijvoorbeeld een kind dat plotseling de weg oversteekt willen ontwijken en daardoor een andere fietser aanrijden. Vast staat dat verdachte gevaar op de weg heeft veroorzaakt. Zijn verkeersgedrag heeft ertoe geleid dat drie mensen zijn omgekomen.
In dit geval heeft de verdachte aangevoerd dat zijn auto in de bocht naar links ging trekken en dat de oorzaak was van het oncontroleerbaar worden van de auto. Deze auto is echter technisch onderzocht en van enige gebreken is niet gebleken. Dit verweer van verdachte is dan ook de rechtbank verworpen en de rechtbank heeft deze overtreding bewezen geacht.

Hoe komt de rechtbank tot deze straf?

Bij de beantwoording van de vraag welke straf opgelegd moest worden, heeft de rechtbank gelet op een aantal omstandigheden. Het belangrijkste hierbij is het gegeven dat de rechtbank een ander strafbaar feit heeft bewezenverklaard dan dat de officier bewezen achtte. Niet vastgesteld is kunnen worden dat verdachte een ernstig verwijt gemaakt kan worden (lees: aanmerkelijke schuld). In zo'n geval is een zware straf niet passend. Ook verdachte zal het feit dat zijn verkeersgedrag drie mensen het leven heeft gekost met zich mee moeten dragen. Daarnaast heeft hij een blanco strafblad, niet alleen in Nederland, maar ook in Polen of Duitsland.

Nabestaanden

De rechtbank is er zich ten volle van bewust dat het door verdachte veroorzaakte ongeval tot de dood van drie personen heeft geleid. De nabestaanden hebben een uiterst pijnlijk en onomkeerbaar verlies geleden, dat een leven lang voelbaar zal blijven. Het overlijden van de slachtoffers heeft onherstelbaar leed bij de nabestaanden tot gevolg gehad, hetgeen ter terechtzitting treffend onder woorden is gebracht door de nabestaanden.

Uitspraken