Aan politiefunctionarissen worden hoge eisen gesteld en die eisen zijn in het belang van de rechtsorde en samenleving. Als aan die eisen niet wordt voldaan en dat een ernstig misdrijf oplevert, kan niet worden afgezien van het opleggen van een straf. Die moet echter wat de rechtbank betreft beperkt blijven. De rechtbank vindt de door de officier van justitie geëiste straf te hoog. Ook ziet zij geen aanleiding om in wat voor vorm dan ook gevangenisstraf op te leggen.
Een poging tot doodslag in de uitoefening van het politiewerk is namelijk van een andere orde dan wanneer die door anderen onder heel andere omstandigheden wordt begaan. Dat is ook terug te zien in vergelijkbare strafzaken tegen agenten. Gepleit wordt voor het geven van een andere status aan politieambtenaren die geweld hebben gebruikt en voor het niet meer vervolgen voor (poging tot) doodslag, dan wel voor het berechten in aparte kamers van de rechtspraak. Daarvoor zal de wet aangepast moeten worden en zo ver is het nog niet. De rechtbank blijft dus binnen de nu geldende kaders.
De rechtbank legt de verdachte hiervoor een voorwaardelijke taakstraf van 80 uren op.
De verdachte is een professional met een zwaar en gevaarlijk beroep ten dienste van de samenleving, van wie op geen enkele manier gebleken is dat hij bewust de grenzen van zijn professionaliteit opzoekt of overtreedt. De verdachte deed grotendeels wat van hem verwacht mag worden. Het zou ongepast zijn tegen hem te zeggen dat hij beter niets had kunnen doen en de verdachten maar gewoon had moeten laten gaan.