Laden...

Voorwaardelijke taakstraf voor uitvoeringsfout met dienstwapen

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Limburg > Nieuws > Voorwaardelijke taakstraf voor uitvoeringsfout met dienstwapen
Maastricht, 26 juni 2018

De rechtbank heeft vandaag een politiefunctionaris veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 80 uren. De verdachte heeft tijdens de uitoefening van het politiewerk terecht zijn dienstwapen gebruikt. Gelet op de schootslijnen had dit schieten totaal verkeerd kunnen uitpakken, waardoor personen gedood hadden kunnen worden.

Gebruik dienstwapen door politiefunctionaris

De verdachte stond terecht omdat hij op 3 mei 2015 geschoten heeft op een auto met twee inzittenden. Volgens het openbaar ministerie was dat niet gerechtvaardigd. Twee door de verdachte afgevuurde kogels zijn via de zijruiten van de auto door de voorruit gegaan en hadden de inzittenden kunnen raken. Volgens de officier van justitie is er daarom sprake van een dubbele poging tot doodslag. De officier heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden geëist en een taakstraf van 240 uren.

Was het schieten gerechtvaardigd?

De rechtbank concludeert dat schieten op zichzelf wel gerechtvaardigd was op basis van de Ambtsinstructie. De verdachte had een terechte verdenking dat de inzittenden van de auto zich schuldig hadden gemaakt aan drugsrunnen en mocht aannemen dat zijn collega door de auto geraakt was. Dán mag in beginsel geschoten worden.
De verdachte heeft echter een uitvoeringsfout gemaakt. Schieten op de banden was onder de omstandigheden toegestaan, maar de schoten, het waarschuwingsschot en de schoten gericht op de banden, zijn gelet op de schootslijnen totaal verkeerd uitgepakt. De inzittenden hadden hierdoor gedood kunnen worden. Dat levert een dubbele poging tot doodslag op, waarvoor er onder de omstandigheden dus geen rechtvaardiging is geweest.

De straf

Aan politiefunctionarissen worden hoge eisen gesteld en die eisen zijn in het belang van de rechtsorde en samenleving. Als aan die eisen niet wordt voldaan en dat een ernstig misdrijf oplevert, kan niet worden afgezien van het opleggen van een straf. Die moet echter wat de rechtbank betreft beperkt blijven. De rechtbank vindt de door de officier van justitie geëiste straf te hoog. Ook ziet zij geen aanleiding om in wat voor vorm dan ook gevangenisstraf op te leggen.

Een poging tot doodslag in de uitoefening van het politiewerk is namelijk van een andere orde dan wanneer die door anderen onder heel andere omstandigheden wordt begaan. Dat is ook terug te zien in vergelijkbare strafzaken tegen agenten. Gepleit wordt voor het geven van een andere status aan politieambtenaren die geweld hebben gebruikt en voor het niet meer vervolgen voor (poging tot) doodslag, dan wel voor het berechten in aparte kamers van de rechtspraak. Daarvoor zal de wet aangepast moeten worden en zo ver is het nog niet. De rechtbank blijft dus binnen de nu geldende kaders.

De rechtbank legt de verdachte hiervoor een voorwaardelijke taakstraf van 80 uren op.
De verdachte is een professional met een zwaar en gevaarlijk beroep ten dienste van de samenleving, van wie op geen enkele manier gebleken is dat hij bewust de grenzen van zijn professionaliteit opzoekt of overtreedt. De verdachte deed grotendeels wat van hem verwacht mag worden. Het zou ongepast zijn tegen hem te zeggen dat hij beter niets had kunnen doen en de verdachten maar gewoon had moeten laten gaan.

Benadeelde partijen

De inzittenden van de auto hebben smartengeld gevorderd. De rechtbank vindt die vorderingen op dit moment onvoldoende onderbouwd en verwijst hen naar de civiele rechter.

Uitspraken