In het Uitvoeringsbesluit voor Oekraïne is bepaald aan welke categorieën mensen, die zich onder die ontheemden bevinden alle lidstaten verplicht tijdelijke bescherming moeten bieden. De Richtlijn en het Uitvoeringsbesluit bevatten ook een zogenoemde 'facultatieve bepaling' op grond waarvan de lidstaten ook aan categorieën mensen die ontheemd zijn geraakt door het conflict in Oekraïne en die niet verplicht beschermd moeten worden, bescherming mogen bieden. De staatssecretaris heeft van deze bevoegdheid gebruik gemaakt omdat hij ruimhartig toepassing wilde geven aan de Tijdelijke Beschermingsregeling. Ook omdat dat tot gevolg zou hebben dat voor al die ontheemden geen individuele beoordeling van hun asielaanvraag hoefde plaats te vinden. Door deze beslissing is aan mensen, die ontheemd zijn geraakt uit Oekraïne en in Oekraïne een tijdelijke verblijfsvergunning hadden, bijvoorbeeld om te werken of te studeren, ook tijdelijke bescherming op grond van deze Richtlijn verleend.