Laden...

Al Fitrah vrijgesproken van niet meewerken aan parlementair onderzoek; wél sprake van meineed en valsheid in geschrift

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Midden-Nederland > Nieuws > Al Fitrah vrijgesproken van niet meewerken aan parlementair onderzoek; wél sprake van meineed en valsheid in geschrift
Utrecht, 22 december 2023

Er is onvoldoende bewijs dat Stichting al Fitrah én de voorzitter van de Utrechtse stichting in 2020 opzettelijk niet meewerkten aan een parlementaire onderzoekscommissie. Dat oordeelt de rechtbank Midden-Nederland. De commissie deed onderzoek naar ongewenste beïnvloeding van religieuze en maatschappelijke organisaties uit onvrije landen in Nederland. Volgens het OM werkten stichting én voorzitter daar onvoldoende aan mee en handelden ze daardoor strafbaar. Maar de rechtbank oordeelt dat dit niet bewezen kan worden. Ze worden wél veroordeeld voor valsheid in geschrift. Daarnaast pleegde de voorzitter meineed.

Parlementaire commissie

In 2019 stelde de Tweede Kamer een parlementaire ondervragingscommissie in die onderzoek moest doen naar ongewenste beïnvloeding van religieuze en maatschappelijke organisaties uit onvrije landen. Het OM verwijt de voorzitter van al Fitrah, een islamitische, maatschappelijke organisatie, dat hij opzettelijk niet meewerkte aan het onderzoek en niet de waarheid vertelde tijdens de ondervraging. Zo deelde hij bepaalde (administratieve) stukken van de stichting niet met de commissie. Naar eigen zeggen omdat die destijds bij de FIOD lagen en hij er dus geen beschikking over had. Volgens het OM was dat een leugen en heeft hij zich daarmee, naast valsheid in geschrift, ook schuldig gemaakt aan meineed. Ook zijn partner, de secretaris van de stichting, zou valsheid in geschrift hebben gepleegd.

Geen sprake van opzettelijk niet meewerken

De rechtbank stelt vast dat de stichting in een brief antwoord gaf op vragen van de commissie. Daarnaast heeft de commissie met toestemming van de stichting de stukken bij de FIOD opgevraagd en ook ontvangen. Daarmee is voldaan aan de vorderingen van de onderzoekscommissie en is het doel bereikt: waarheidsvinding. De rechtbank is het met het OM eens dat de voorzitter van de stichting meer informatie had kunnen delen. Het kan niet anders dan dat hij wist dat de stichting de betreffende stukken alweer terug had gekregen van de FIOD. Door niet alle informatie te geven is volgens de rechtbank sprake van onvolledigheid. Maar dat is iets anders dan het opzettelijk niet meewerken aan het onderzoek. Er is geen bewijs waaruit blijkt dat bewust informatie is achtergehouden.

Vrijspraak én veroordeling

De rechtbank spreekt de stichting en de voorzitter vrij van het opzettelijk niet meewerken aan het parlementaire onderzoek. Maar door in de brief én onder ede tegenover de commissie te zeggen dat hij niet de beschikking had over bepaalde stukken, terwijl dit wél zo was, maakte de voorzitter zich wel schuldig aan valsheid in geschrift en meineed. Het OM verdacht hem en zijn partner ook van valsheid in geschrift en witwassen bij opgestelde leningsovereenkomsten. Het zou in werkelijkheid om schenkingen van de stichting aan de voorzitter en de secretaris gaan. Maar de rechtbank oordeelt dat ook dit niet bewezen kan worden. Het OM eiste tegen de voorzitter van de stichting een celstraf van 4 maanden. Omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt valt de straf lager uit: een taakstraf van 120 uur. Zijn partner wordt vrijgesproken. De stichting, die zich schuldig maakte aan valsheid in geschrift, krijgt geen straf opgelegd omdat die inmiddels failliet is.



Uitspraken