Dat de opvang in eerste instantie een vergunning kreeg, kwam omdat de gemeente te laat op de aanvraag had beslist. Pas daarna heeft de gemeente inhoudelijk naar de aanvraag gekeken. De rechtbank is het met de gemeente eens dat het bedrijventerrein geen geschikte locatie is voor kinderopvang. In het bestemmingsplan wordt gesproken van een zogenoemde bedrijven-3 kwalificatie: kinderopvang past daar niet in. In de zogenoemde structuurvisie van de gemeente staat dat het gedeelte van het huidige bedrijventerrein, waar Liefjes gevestigd is ook in de toekomst een bedrijventerrein blijft. Een kinderopvang is een (geluid)gevoelig object. De omliggende bedrijven kunnen worden belemmerd in hun bedrijfsvoering en uitbreidingsmogelijkheden kunnen worden bemoeilijkt als een kinderopvang, in afwijking van het bestemmingsplan, op het bedrijventerrein is gevestigd. Bovendien vindt de gemeente de verkeerssituatie op die plek, met veel ‘zwaar’ verkeer, niet geschikt voor een opvanglocatie. De rechtbank volgt dus de conclusie van de gemeente en dat betekent dat de gemeente de vergunning mocht weigeren en een dwangsom mocht opleggen. Dat er in Weesp een tekort is aan opvangplekken en dat er in eerste instantie toch sprake was van een vergunning maakt dat niet anders.