Laden...

Op de rol: 'Hij zegt ja, en doet nee'

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Midden-Nederland > Nieuws > Op de rol: 'Hij zegt ja, en doet nee'
Almere, 14 maart 2018

Het botert al jaren niet tussen sommige bewoners van een straat in Almere. De een roept dit, de ander dat, en het gaat maar door. Mediation en het vooruitzicht van een door de gemeente voorgesteld buurtfeest als de straat zich zou verbroederen, hebben niet mogen baten. Vorig jaar september schold de 70-jarige mijnheer K. buurman Van den B. uit voor ‘vuile vieze kinderneuker, homo! Kom hier als je durft, ik sla je hele kop in elkaar’. Eerder zou hij dezelfde buurman met zijn scootmobiel omver hebben gereden. Mijnheer Van den B. had er schoon genoeg van en deed aangifte. Hij wil ook 5.000 euro smartengeld.

Vanochtend zitten de boze buurmannen in de grote zittingszaal van de rechtbank in Almere. Mijnheer K. zit in het beklaagdenbankje en leeftijdgenoot mijnheer Van den B. zit in het publiek. Ze kunnen elkaar niet luchten of zien. En toch komt de advocaat van mijnheer K. met een opmerkelijk voorstel. Zou politierechter Oosterling overleg onder leiding van de gemeente over de straat nog 1 kans willen geven? Want, zegt raadsman Rispens: ‘We zitten hier niet voor de eerste keer. Mijn cliënt is eerder veroordeeld en een buurtgenoot ook. Er wordt al jaren over en weer aangifte gedaan. Er zal een oplossing moeten komen. Je kunt je afvragen of die komt met een vonnis. Omdat de benadeelde partij aanwezig is, hadden we vandaag het gesprek kunnen beginnen. Ik had het mooi gevonden als de gemeenteambtenaar was aangeschoven. Het stadhuis is om de hoek.’

Aso-wet

Of een gesprek tussen alle kemphanen in de straat en de gemeente Almere en de woningbouwvereniging iets gaat opleveren, durft advocaat Rispens trouwens niet te zeggen, maar hij weet wél dat er ‘volop instrumenten’ zijn om de deelnemers ervan te doordringen dat het menens is. ‘De gemeente kan de aso-wet gebruiken, de woningbouwvereniging kan de huur opzeggen. Aan die ultieme stappen moet je denken.’ De gemeente Almere en de woningbouwvereniging hebben in het verleden ook geprobeerd om de vechtjassen rond de tafel te krijgen, maar dat mislukte omdat de pogingen volgens de raadsman te vrijblijvend waren. ‘Mediation ziet niemand zitten en de belofte van een straatfeest zet ook geen zoden aan de dijk. De gemeente en de woningbouwvereniging gaan nu uit een ander vaatje tappen. Afspraken komen op papier en iedereen moet zich aan eraan houden’, zegt hij. Zijn cliënt, mijnheer K., ziet zo’n gesprek met de gemeente wel zitten. En dus vraagt raadsman Rispens aan de politierechter of zij de behandeling van de zaken wil uitstellen. ‘Zodat we met elkaar rond de tafel kunnen gaan zitten, los van de strafrechtelijke afdoening en de financiële compensatie die in de zittingszaal nog ter sprake komen. Om daar maar even op voor te sorteren: mijn cliënt is oud en zijn been is geamputeerd.’

Rust

‘Mijnheer K., er is veel gezegd door uw advocaat. U hebt er vast met hem over gesproken’, zegt politierechter Oosterling. ‘Hoe kijkt u tegen zijn verzoek aan?’ ‘Positief’, luidt het ferme antwoord. Waarom? ‘Omdat ik rust wil. De ruzies duren al 3 jaar. Ik hoop dat niemand naar de politie stapt. Want dat helpt allemaal niet.’ Rechter Oosterling kijkt het publiek in, op zoek naar mijnheer Van den B. ‘Hoe kijkt u er tegenaan’? De hoop op een prettig gesprek in Almere vervliegt onmiddellijk als de buurman reageert. ‘Een gesprek lost niet op. Er zijn al zoveel pogingen gedaan. Ik doe het niet meer. Hij zegt ja, en hij doet nee.’ ‘Zou het probleem opgelost zijn als we de strafzaak vandaag wél behandelen?’, vraagt de rechter. ‘Misschien dat hij dan zijn mond gaat houden’, antwoordt mijnheer Van den B. ‘Hij verdient een straf. Het is nare man hoor. Hij zegt dat hij rust wil en na 2 weken staat hij weer te schreeuwen.’ De rechter probeert het nog 1 keer: ‘Het is níet zo dat deze strafzaken van de baan zijn. Als u met de gemeente hebt gesproken, komen wij hier weer bij elkaar. Wat hebt u te verliezen?’ Mijnheer Van den B. moet er niet aan denken. ‘Na 4 jaar ellende nog een half jaar ellende?’

Grens

Officier van justitie Smids ziet ook niets in uitstel. Hij vindt met de raadsman wél dat het strafrecht, zeker in dit soort zaken, niet alle problemen oplost. ‘Het gaat hier om een langslepende burenruzie, waarbij van alles is geprobeerd, ook mediation. Niets heeft geholpen. Ik begrijp daarom heel goed dat de gemeente een andere weg gaat bewandelen’, zegt de officier. Maar, vervolgt hij: ‘We zitten hier vandaag omdat mijnheer zijn buurman zou hebben beledigd, mishandeld en bedreigd. Hij zou over de grens zijn gegaan en daarvoor moet hij verantwoording afleggen. Daarom ben ik het niet eens met het aanhoudingsverzoek. Als 1 van de heren een grens overschrijdt, kan hij zich wat mij betreft bij de rechter melden. De gemeente is aan zet om de overlast in de straat in te perken en ze is daarbij niet afhankelijk van de uitkomst van deze strafzaak.’ Of zijn cliënt over de grens is gegaan, valt nog te bezien, zegt raadsman Rispens. ‘Maar los daarvan, wil ik dat de partijen snel om de tafel gaan zitten zonder dat er een veroordeling of vrijspraak op tafel ligt, want dat zou het gesprek alleen maar onder druk zetten.’

Boos

Politierechter Oosterling is gevoelig voor dat argument. De rechter zegt: ‘Bij de voorbereiding van het dossier heb ik mij ook afgevraagd wat ik als strafrechter zou kunnen betekenen in deze burenruzie. Kan ik een oplossing voor de toekomst bieden? Ik wil niet in de weg staan, als de gemeente een poging gaat ondernemen om de problemen structureel op te lossen. Dat gevaar bestaat als ik vandaag in de strafzaken een beslissing neem, want 1 van de partijen zal altijd boos zijn. Daarmee verklein ik de kansen van de gemeente om de rust te brengen in de straat. Ik houd de zaken daarom aan om op een volgende zitting te horen hoe de gesprekken zijn verlopen. Op die zitting worden de strafzaken behandeld.’ De nieuwe zitting is op 24 mei, wederom in Almere. ‘Zit ik nog langer met de ellende’, reageert mijnheer Van den B. Op de rol is op de 24ste mei van de partij.

Uitspraken