De rector besloot twee dagen na het eindexamen, op 17 mei, om het eindexamen ongeldig te verklaren en de scholier de mogelijkheid te geven om het examen opnieuw te maken en indien nodig te herkansen. De scholier was het hier niet mee eens en spande een kort geding aan om ervoor te zorgen dat het besluit van de rector wordt teruggedraaid zodat het gemaakte examen gewoon wordt beoordeeld. De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat de rector dit besluit zorgvuldig heeft genomen en volgt de redenering van de rector dat het niet binnen de taak van een rector past om de situatie onbestraft te laten. Het is aan de school om ervoor in te staan dat het eindexamenwerk van haar leerlingen authentiek is en bij dit eindexamen kan de rector dat niet meer garanderen. Daar komt bij dat de rector, na overleg met de onderwijsinspectie, voor de minst zware maatregel heeft gekozen en de scholier daarmee geen kans heeft ontnomen om het eindexamen Nederlands te halen. Alles afwegende oordeelt de voorzieningenrechter dat het eindexamen terecht ongeldig is verklaard.