Deze zaak kenmerkt zich door de uitoefening van David van zijn grondwettelijk recht op fysieke integriteit. Voor ingrijpende medische handelingen is zijn toestemming nodig, gelet op zijn recht op zelfbeschikking. Maar dan moet hij wel wilsbekwaam zijn. Een minderjarige van 12 jaar - zo overweegt de rechter - is in beginsel wilsbekwaam en in staat ‘tot een redelijke waardering van zijn belangen in een concrete situatie’. En heeft dus ook een eigen recht géén toestemming te verlenen voor een medische behandeling.
De beoordeling of de minderjarige in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen als het gaat om een medische behandeling wordt volgens de wet overgelaten aan de behandelend arts, die immers ook handelt vanuit een behandelovereenkomst met de minderjarige en zijn ouders. Maar nu David onder toezicht is gesteld, was er ook een juridische ingang om de rechter in te schakelen.
De rechter heeft de gehele gang van zaken getoetst en heeft vastgesteld dat er voldoende onderbouwing is om David wilsbekwaam te vinden. Ook oordeelt de rechter dat het besluit van de behandelend arts om de beslissing van de wilsbekwame David te respecteren en de chemotherapie te stoppen in lijn is met de gedragslijn van het AMC én met de wettelijke regels. De beslissing is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen en blijft dan ook in stand.