De rechtbank komt tot een ander oordeel. Een aantal elementen hebben ertoe geleid dat de rechtbank niet de overtuiging heeft dat verdachte verantwoordelijk is voor het overlijden van zijn zoontje. Die elementen hebben te maken met de omstandigheden van het gezin van verdachte en zijn vrouw, waarover geen problematiek bekend is, de concrete situatie waarin het toebrengen van het letsel zou hebben plaatsgevonden, de persoon van verdachte en ook zijn gedragingen achteraf. Van belang is onder andere dat de vrouw van verdachte (de moeder van de baby) en de twee personen die op kraambezoek waren, geen alarmerende geluiden via de babyfoon hebben gehoord, alleen de gebruikelijke babygeluidjes. Niemand heeft iets opmerkelijks gehoord. Daardoor bestaat er bij de rechtbank aanzienlijke twijfel of het letsel niet op andere wijze is ontstaan. Het zoontje van verdachte was geen huilbaby en er zijn geen aanwijzingen dat de verzorging verdachte die avond zwaar zou zijn gevallen. Bovendien was zijn vrouw op de benedenverdieping en had zij het kunnen overnemen als dat nodig was geweest. De gedetailleerde verklaringen van verdachte over die avond worden ondersteund door de verklaringen van zijn vrouw en de kraambezoekers. Ook heeft zijn vrouw, zo blijkt uit haar nabestaandenverklaring, ondanks het enorme verdriet nooit getwijfeld aan de onschuld van haar man. Dat alles maakt dat de rechtbank ondanks het bewijs van de forensische rapportages er niet van overtuigd is geraakt dat er sprake is van door verdachte toegebracht letsel. Daarom spreekt de rechtbank hem vrij.