Laden...

Verzoeken tot schorsing ontheffing verstoren rugstreeppad en zandhagedis afgewezen

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Noord-Holland > Nieuws > Verzoeken tot schorsing ontheffing verstoren rugstreeppad en zandhagedis afgewezen
Haarlem, 29 oktober 2019

De rechtbank heeft de verzoeken van verschillende natuur- en milieuorganisaties om de door de Gedeputeerde Staten Noord-Holland verleende ontheffingen op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) te schorsen, afgewezen.

Achtergrond

Gedeputeerde Staten Noord-Holland (GS) heeft voor de periode van 23 augustus 2019 tot en met 30 april 2020 ontheffing verleend aan de exploitant van het circuitpark in Zandvoort. De ontheffing gaat over het opzettelijk mogen verstoren van de rugstreeppad en zandhagedis. Ook is ontheffing verleend voor het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de rugstreeppad en zandhagedis. De ontheffing betreft werkzaamheden op verschillende locaties op het circuitpark Zandvoort.

Procedure

De natuur- en milieuorganisaties (verzoekers) hebben bij GS bezwaar gemaakt tegen de verleende ontheffing. In afwachting op de beslissing op hun bezwaar hebben zij de rechtbank in een voorlopige voorziening procedure verzocht om de verleende ontheffing te schorsen.

Verzoekers voeren diverse argumenten aan. De hoofdargumenten komen er op neer dat naar de mening van verzoekers niet is voldaan aan de criteria die de wet stelt aan verlening van een ontheffing. Zo zijn volgens hen de werkzaamheden waarover de ontheffing gaat, voor het overgrote deel niet nodig om de Dutch Grand Prix te kunnen laten plaatsvinden. Volgens verzoekers heeft de ontheffing alleen tot doel het vergroten van het aantal bezoekers. Verzoekers vinden dat het beperken van toeschouwers, waardoor bepaalde werkzaamheden niet noodzakelijk zijn, een andere bevredigende oplossing is.

Verzoekers voeren ook aan dat met het project geen dwingende reden van groot openbaar belang is gemoeid. Een enkel commercieel belang is onvoldoende voor die conclusie.

Tot slot voeren zij aan dat er ook op andere plekken in het onderzoeksgebied dan door GS gesteld, geschikte voortplantingsplaatsen en overwinteringsplaatsen zijn en dat door de werkzaamheden meer geschikt leefgebied verloren gaat dan waar in de ontheffing vanuit is gegaan. Zij stellen dat de omvang van de populatie van de betrokken beschermde soorten niet in beeld is gebracht. Zij stellen verder dat ten onrechte geen voorschriften voor herstel van het leefgebied aan de ontheffing zijn verbonden.

Oordeel voorzieningenrechter

De rechtbank oordeelt ten aanzien van de 'andere bevredigende oplossing' dat GS beoordelingsruimte heeft bij beantwoording van de vraag of er een andere bevredigende oplossing bestaat als bedoeld in de Wnb. De rechtbank vindt dat GS gemotiveerd uiteen heeft gezet dat het beperken van het aantal bezoekers, gelet op de financiële haalbaarheid van het beoogde evenement, niet te gelden heeft als een andere bevredigende oplossing. Ook heeft GS naar het oordeel van de rechtbank zich op het standpunt kunnen stellen dat het plaatsen van geen of minder tribunes geen andere bevredigende oplossing is, omdat de bestaande natuurwaarden binnen het circuit moeten worden beschermd en de tribunes nodig zijn om te voorkomen dat bezoekers door vertrapping schade zullen veroorzaken aan het duingebied. De rechtbank volgt GS voorts in zijn standpunt dat gelet op de statuur van de Dutch Grand Prix en de grote maatschappelijke belangstelling daarvoor, sprake is van een dwingende reden van groot openbaar belang die de verlening van de ontheffing rechtvaardigt.

De rechtbank ziet geen aanleiding om de ontheffing voor zover deze betrekking heeft op het opzettelijk verstoren van exemplaren van de rugstreeppad en de zandhagedis te schorsen. De reden hiervoor is dat alle in het gebied aanwezige exemplaren al zijn weggevangen. Door de verdere uitvoering van de werkzaamheden zullen op de werklocaties dan ook geen exemplaren van de rugstreeppad en de zandhagedis meer worden verstoord.

De rechtbank ziet ook geen aanleiding om de ontheffing te schorsen voor zover die betrekking heeft op het beschadigen en/of vernielen van de voortplantingsplaatsen en overwinteringsplaatsen van de rugstreeppad en zandhagedis.

Leefgebied

De rechtbank constateert dat een onderzoeksbureau onderzoek heeft gedaan naar de aanwezige planten en diersoorten die mogelijk negatieve invloed kunnen ondervinden van de voorgenomen werkzaamheden. Volgens de rechtbank hebben verzoekers niet aannemelijk gemaakt dat moet worden getwijfeld aan de juistheid en volledigheid van het ecologisch onderzoek. Ten aanzien van het verloren gaan van leefgebied van de beschermde soorten, oordeelt de rechtbank dat na afloop van de werkzaamheden maximaal 2 hectare definitief zal zijn onttrokken aan het leefgebied. In het verlies van twee hectare voortplantings- en overwinteringsgebied ziet de rechtbank geen grond om aan te nemen dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de rugstreeppad en zandhagedis. Voor de overige 8 hectare grond waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd stelt de rechtbank vast dat deze gronden na het afronden van de werkzaamheden en het verwijderen van de amfibieschermen weer beschikbaar komen voor de rugstreeppad en zandhagedis.

Tussen partijen is in geschil of deze gronden dan direct weer geschikt leefgebied zijn of dat er nog herstelwerkzaamheden nodig zijn. Omdat de werkzaamheden nog niet zullen zijn afgerond als op het bezwaar wordt beslist, kan dit discussiepunt verder in de bezwaarprocedure worden beoordeeld.

Uitspraken