Het bijzondere van de besluiten van de TCMG is dat de commissie bij het nemen van zijn besluiten ook civielrechtelijke criteria moet toepassen en de bestuursrechter die besluiten daarom mede aan de hand van civielrechtelijke criteria moet beoordelen. De bestuursrechter heeft daarom ook een civiele rechter gevraagd om zitting te nemen in de meervoudige kamer.
Met het Besluit mijnbouwschade Groningen beoogde de minister om bestuursrechtelijke rechtsbescherming te bieden. De vraag was echter of een dergelijke beslissing van de TCMG, gezien het civielrechtelijke karakter en het ontbreken van een wettelijke grondslag, wel een besluit in de zin van de Awb zou kunnen zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat dit inderdaad het geval is zodat de bestuursrechter een inhoudelijk oordeel kan geven over de vraag of de TCMG de schadevergoeding op het juiste bedrag heeft vastgesteld.
Eiser heeft de vergoeding verzocht van een groot aantal schades aan zijn huis die door gasbevingen zouden zijn ontstaan. De TCMG heeft in bezwaar op basis van een rapport van een deskundige geoordeeld dat voor een aantal van die schades wel met zekerheid een andere oorzaak dan de gaswinning is aan te wijzen. Het beroep spitst zich toe op de vraag of de TCMG daarbij wel op de juiste wijze inhoud heeft gegeven aan het zogenaamde bewijsvermoeden ex artikel 6:177A, eerste lid, van het BW dat in dit soort zaken van toepassing is. De bestuursrechter heeft geoordeeld dat de mate van zekerheid die de TCMG verlangt voor het bestaan van een andere oorzaak dan de gaswinning voldoet aan hetgeen de Hoge Raad daarvoor verlangt en dat de TCMG bij het vaststellen van die zekerheid in dit geval ook uit mocht gaan van het oordeel van de deskundige.