De rechtbank heeft bij het bepalen van de straffen de oriëntatiepunten van het LOVS voor fraude als uitgangspunt genomen. Ten aanzien van de beide broers heeft de rechtbank in strafverzwarende zin meegewogen dat het bedrag dat zij hebben witgewassen de opbrengst is van ander strafbaar handelen. Gelet op de omvang van het aangetroffen geldbedrag kan het niet anders dan dat hieraan grootschalige criminaliteit ten grondslag ligt. Uit het dossier blijkt van voldoende aanwijzingen dat de broers zich in kringen van (internationaal) georganiseerde criminaliteit bevonden en daaraan deelnamen.
Ten aanzien van de oudste broer heeft de rechtbank er daarnaast rekening mee gehouden dat in zijn zaak meer feiten bewezen zijn verklaard dan in de zaken van de jongste broer en de moeder. In de zaak van de jongste broer heeft de rechtbank rekening gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft er bij de moeder rekening mee gehouden dat zij, in tegenstelling tot haar zoons, het geldbedrag met name voorhanden heeft gehad en niet betrokken is geweest bij het onderliggende strafbare handelen. Daarnaast weegt de rechtbank in strafverlagende zin mee dat zij 72 jaar oud is.
Tot slot heeft de rechtbank er in alle zaken rekening mee gehouden dat de behandeling ter terechtzitting niet is afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen. Deze overschrijding heeft de rechtbank in de straf verdisconteerd.