Of het ontbindingsverzoek het rechtstreeks gevolg is van de publicatie van het essay en of daarmee een ongerechtvaardigde inbreuk is gemaakt op de vrijheid van meningsuiting, laat de kantonrechter in het midden. De arbeidsverhouding blijft immers verstoord. Een mogelijke oplossing voor een ongerechtvaardigde inbreuk zou een zogenaamde ‘billijke vergoeding’ kunnen zijn, maar dat heeft de docente niet verzocht. Haar insteek is geweest om bij de universiteit te kunnen blijven werken. Daarom heeft zij beargumenteerd dat een ongerechtvaardigde inbreuk op artikel 10 EVRM in dit geval tot gevolg zou moeten hebben dat op de universiteit een ‘verzwaarde herplaatsingsplicht’ rust. De kantonrechter volgt de docente daarin niet. Voor elke werkgever die een werknemer wil ontslaan, geldt al de verplichting om zich in te spannen om de werknemer een andere passende functie binnen de onderneming aan te bieden. Wat de docente wil, zou er in feite op neerkomen dat de universiteit een functie voor de docente zou moeten creëren. Dat vindt de kantonrechter een te vergaande consequentie, die bovendien niet is gebaseerd op de wet.