Laden...

10.000 euro boete en maand voorwaardelijke celstraf voor overtreden Opiumwet

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > 10.000 euro boete en maand voorwaardelijke celstraf voor overtreden Opiumwet
's-Hertogenbosch, 19 januari 2016

De rechtbank Oost-Brabant heeft vandaag 2 broers uit Valkenswaard veroordeeld voor het in bezit hebben en te koop aanbieden van spullen voor grootschalige en professionele hennepteelt. Ze krijgen ieder een boete van 10.000 euro en een maand voorwaardelijke celstraf.

De broers hadden een winkel in Eindhoven waar zij grote hoeveelheden spullen en voorwerpen hadden en te koop aanboden, die bestemd zijn voor de grootschalige en/of professionele hennepteelt. Zo werden er op 28 juli 2015 onder meer tijdschakelaars, warmte-elementen, ventilatoren en kachels door de politie aangetroffen. De broers wisten dat per 1 maart 2015 de nieuwe wetgeving van de Opiumwet ingegaan was. Ze stalden daarom de spullen waarvan zij dachten dat ze die niet meer mochten verkopen in de opslagruimte. Als een klant in de winkel goederen bestelde die niet in de winkel stonden, dan werden deze opgehaald in de opslagruimte. De broers zeiden bepaalde spullen niet aan een klant te verkopen als zij het vermoeden hadden dat die klant de goederen zou gebruiken voor professionele en bedrijfsmatige hennepteelt. De rechtbank acht die verklaring van de broers niet aannemelijk.

De rechtbank is van oordeel dat de broers op de hoogte waren van de inwerkingtreding van het nieuwe artikel van de Opiumwet en dat zij goederen voor professionele en grootschalige hennepteelt in hun panden aanwezig hadden. De broers verklaarden dat zij zich in hun winkel richten op “gewone klanten”. Dit acht de rechtbank ongeloofwaardig. In de winkel en de opslagruimte van de broers werden immers een prijslijst voor 2015 en heel veel hennepteelt gerelateerde goederen en producten aangetroffen, deels netjes uitgestald en per productgroep gesorteerd. Weliswaar stond een deel van de goederen in de niet voor het publiek toegankelijke opslagruimte, maar gelet op de wijze van opstellen en verkopen, kan er volgens de rechtbank geen andere conclusie zijn dan dat de goederen zo waren neergezet voor de verkoop.

Veroordeling Eindhovenaar voor overtreden Opiumwet

De rechtbank Oost-Brabant heeft vandaag ook een 28-jarige man uit Eindhoven veroordeeld voor het voorhanden hebben en te koop aanbieden van spullen bestemd voor grootschalige en professionele hennepteelt. De rechtbank legt de man een geldboete op van 10.000 euro en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand.

Deze verdachte had op 1 april 2015 het growshopbedrijf van zijn vader overgenomen, wetende dat de nieuwe growshopwet per 1 maart 2015 in werking was getreden. De verdachte verkocht voorheen vanuit een ander pand plantenvoeding aan het bedrijf van zijn vader, waarvan hij wist dat dit voor de hennepteelt werd gebruikt. Hij wilde het bedrijf als winkel voor benodigdheden voor interieurplanten voortzetten. Toen hij het bedrijf overnam, bracht hij een deel van de voorraad over naar zijn oude winkel. Volgens de verdachte was deze locatie dicht en werden daar geen klanten meer ontvangen. De rechtbank oordeelt echter dat deze locatie zodanig was ingericht dat het onmiskenbaar het karakter van een growshop had in plaats van een opslagruimte. En omdat een bordje op de deur de klanten in geval van afwezigheid doorverwees naar de open locatie, is van een permanente sluiting geen sprake, aldus de rechtbank. De rechtbank concludeert dan ook dat de verdachte zijn klanten vanuit beide locaties bediende. De verdachte had verder nog verklaard dat hij meerdere goederen, zoals de plantenpotten, koppelstukken en slangen, assimilatielampen, koolstoffilters en kachels wilde weggooien of retourneren naar de leverancier, maar daar nog geen tijd voor had gehad. Dat vond de rechtbank niet aannemelijk.

De 25-jarige broer van de verdachte die in de winkel aanwezig was tijdens de controle op 26 mei 2015, is vrijgesproken. Hij verzorgde alleen de administratie van het bedrijf.

Strafbepaling in beide zaken

Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er bij alle 3 de verdachten rekening mee dat het een feit van algemene bekendheid is dat hennepteelt en de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard gaan met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving schade wordt berokkend. De mannen hadden met hun handelen een rol in de grootschalige en/of bedrijfsmatige hennepteelt en stelden daarbij kennelijk slechts hun eigen geldelijk gewin voorop.

De opgelegde straffen zijn naar het oordeel van de rechtbank een duidelijk signaal voor de verdachten en anderen om af te zien van het handelen in strijd met het nieuwe artikel van de Opiumwet.

Uitspraken