De verdachte werd op 4 juli 2016 door de politie op een woonwagenkamp in Eindhoven betrapt tijdens het uitladen van jerrycans gevuld met grondstoffen voor het produceren van xtc. In totaal bevatten de jerrycans 300 liter zwavelzuur, 140 liter zoutzuur, 360 liter mierenzuur en 125 amfetamineolie. De man verklaarde tegenover de politie dat hij 500 euro kreeg voor het vervoer, zonder precies te weten om wat voor stoffen het ging. Wel besefte hij dat er iets niet in de haak was, “omdat het anders rook”. Ook heeft hij de stoffen bewust niet thuis bij zijn vrouw en kinderen opgeslagen.
De rechtbank vindt het niet aannemelijk dat de verdachte niet wist welke stoffen hij vervoerde. Hij had moeten beseffen dat het ging om grondstoffen voor de productie van drugs. Want de verdachte vervoerde grote hoeveelheden vloeistoffen in jerrycans, rook een chemische lucht, zijn opdrachtgevers waren zware criminelen, hij kreeg 500 euro voor heel beperkt werk en hij wilde de stoffen niet bij hem thuis opslaan.
De rechtbank stelt vast dat de productie van xtc een groot aantal negatieve effecten heeft. Naast de gezondheidsrisico’s voor de gebruikers, ontstaat er een milieuprobleem omdat het chemisch afval van drugslabs vaak in de natuur wordt gedumpt. Tijdens de productie van drugs is er verder brand- en ontploffingsgevaar en bij de handel en productie worden fors geweld en bedreigingen niet geschuwd door de georganiseerde criminaliteit. Ook is er vaak sprake van vermogensdelicten. De verdachte heeft zich van deze negatieve bijeffecten niets aangetrokken. Hij gaf evenmin openheid van zaken.