Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte op grove wijze inbreuk maakte op de lichamelijk en geestelijke integriteit van het slachtoffer. De situatie is nog eens verergerd doordat de vrouw onwel werd en dus hulpbehoevend was, wat haar bijzonder kwetsbaar maakte. De vrouw liet zich naar huis brengen in de veronderstelling dat de intenties van de verdachte oprecht waren. Ze stond doodsangsten uit, kon zich niet verweren, bevroor en vreesde voor haar leven. De eerste weken na het voorval durfde zij niet alleen in haar eigen huis te zijn. Ze is daarom uiteindelijk verhuisd. Tot op de dag van vandaag kampt zij met (psychische) klachten en heeft zij moeite met seksualiteit en intimiteit.
Verder weegt de rechtbank mee dat de verdachte eerder is veroordeeld voor zedenmisdrijven en dat hij op geen enkele wijze berouw, spijt, probleembesef of (zelf)reflectie toont. Volgens een psychiater en een psycholoog is er bij de verdachte sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken en een hoge mate van psychopathie. De rechtbank beschouwt hem daarom als verminderd toerekeningsvatbaar. Onder meer omdat de kans op herhaling zonder behandeling groot is, krijgt hij - naast een celstraf - tbs met dwangverpleging. Ook moet hij het slachtoffer een schadevergoeding betalen van ruim 11.000 euro.