Laden...

4 Bossche cafés mogen voorlopig worden gesloten

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > 4 Bossche cafés mogen voorlopig worden gesloten
's-Hertogenbosch, 13 augustus 2021

De burgemeester van ’s-Hertogenbosch had voldoende reden de exploitant van 4 cafés in de binnenstad aan te merken als iemand van slecht levensgedrag. Hierdoor mocht hij de vergunningen van deze horecagelegenheden intrekken. Dat heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant zojuist bepaald. De burgemeester mag vooralsnog niet bepalen dat er 5 jaar lang geen nieuwe vergunningen worden verleend voor de cafés.

De politie trof in november 2020 onder de woning van de exploitant een hennepkwekerij aan met 694 hennepplanten. De burgemeester sloot de woning vervolgens voor 3 maanden. Dit voorval is ook vermeld in een bestuurlijke rapportage van de politie die de burgemeester in maart 2021 ontving. Hierin wordt verder melding gemaakt van een inmiddels geseponeerd zedendelict waarbij de exploitant als verdachte was aangemerkt, openbare ordeverstoringen bij één van zijn cafés in november 2019 en geluidsoverlast in november 2020.
De burgemeester besloot in juni jl. dat dit voldoende was om met onmiddellijke ingang de Drank- en Horecawet- en de exploitatievergunningen van de 4 cafés voor onbepaalde tijd in te trekken. De exploitant zou niet langer voldoen aan de eis dat een leidinggevende van een horecabedrijf niet in enig opzicht van slecht levensgedrag mag zijn. Ook mag van de burgemeester 5 jaar lang niemand een nieuwe vergunning aanvragen voor de horecabedrijven. De exploitant maakte hiertegen bezwaar bij de burgemeester en verzocht de rechter intussen een voorlopige voorziening te treffen.

Standpunten

Foto ter illustratie: 3 van de 4 betreffende cafés zijn gevestigd aan de Parade in ’s-Hertogenbosch

Volgens de burgemeester is er kort gezegd sprake van een bepaald gedragspatroon bij de exploitant. Hij zou regels niet naleven, wat slecht levensgedrag oplevert. Op basis daarvan vreest de burgemeester voor de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid. Hij trok daarom de vergunningen in. Het besluit dat 5 jaar lang niemand nieuwe vergunningen mag aanvragen voor de cafés nam de burgemeester om een eventuele aanvraag van de exploitant sneller te kunnen weigeren.

De exploitant stelt onder meer dat hij geen enkele bemoeienis had met de in zijn woning gevonden hennepkwekerij en dat de burgemeester die betrokkenheid ook niet aannemelijk heeft gemaakt. Hij is hiervoor tot op heden niet strafrechtelijk vervolgd, het onderzoek loopt nog. Verder begrijpt de exploitant niet waarom anderen de horecabedrijven niet zouden kunnen overnemen, voortzetten en nieuwe vergunningen zouden mogen kunnen aanvragen. Hij wil zijn bedrijven verkopen, maar door dit laatste besluit van de burgemeester wordt dat haast onmogelijk.

Oordeel rechter

De voorzieningenrechter vindt dat de burgemeester wel degelijk aannemelijk heeft kunnen vinden dat de exploitant betrokken was bij de hennepkwekerij. Hij hoeft de uitkomst van het strafrechtelijk onderzoek en het eventuele strafproces niet af te wachten. Vaste rechtspraak is namelijk dat een strafrechtelijke veroordeling niet is vereist om een incident bij de beoordeling van het levensgedrag te mogen betrekken.
Volgens de rechter mocht de burgemeester alleen al op basis van de aangetroffen hennepkwekerij concluderen dat de exploitant in enig opzicht van slecht levensgedrag was.

De burgemeester baseerde zich bij zijn besluit verder op een uitgebreid aantal incidenten dat zich in de 4 horecabedrijven voordeed. Al die incidenten dragen samen bij aan de conclusie dat de exploitant van slecht levensgedrag is. Het gaat om een flinke hoeveelheid incidenten, waarvan een behoorlijk aantal heeft geleid tot een waarschuwing, een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester zich dan ook op het standpunt mocht stellen dat sprake is van een bepaald gedragspatroon en hij de vergunningen mocht intrekken.

De rechter schorst wel het besluit dat voor de horecagelegenheden 5 jaar lang door niemand nieuwe vergunningen mogen worden aangevraagd. De burgemeester kan dit nog wel beter onderbouwen in zijn beslissing op het bezwaar. Op dit moment wegen de belangen van de exploitant op dat punt echter zwaarder. Dit betekent dat tot 6 weken na de beslissing gewoon vergunningen mogen worden aangevraagd voor de 4 cafés.

Uitspraken