Laden...

7 jaar celstraf voor doodslag op vriend Helmond

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > 7 jaar celstraf voor doodslag op vriend Helmond
's-Hertogenbosch, 22 januari 2018

Een 28-jarige vrouw uit Helmond is veroordeeld tot 7 jaar gevangenisstraf voor doodslag op haar vriend. Ze bracht hem in mei 2016 om het leven met een hamer. Volgens de rechtbank Oost-Brabant was van noodweer of psychische overmacht geen sprake. Wel houdt de rechtbank er rekening mee dat de vrouw over een langere periode door haar vriend mishandeld werd.

Ze bracht haar vriend om het leven door hem in de slaapkamer 13 keer met een steigerbouwhamer op zijn hoofd, hals en borst te slaan. Op grond van de bekennende verklaringen van de vrouw, sporenonderzoek en NFI-bevindingen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring voor doodslag.

Die nacht

De vrouw heeft verklaard dat ze beneden op de bank sliep en wakker werd toen haar vriend met zijn vuist op haar hoofd sloeg en zei dat hij een joint en drinken wilde. In de slaapkamer kregen ze ruzie. Toen zou de man haar hebben geslagen en bij haar keel hebben gepakt. Hij probeerde haar te wurgen en ze zag wit licht, aldus de vrouw. Ze heeft hem met de hamer geslagen. Ze verklaarde dit te hebben gedaan zodat hij haar los zou laten. Ze zegt vanaf dan geen herinnering meer te hebben tot aan het moment dat zij de hamer op het bed of de grond gooide. Ze zegt dus niet te weten waar ze de hamer vandaan had en weet niet meer hoe vaak ze sloeg. Toen ze de man op bed zag liggen en rare geluiden hoorde maken, riep ze om hulp.

De verdediging voert aan dat ze hem geslagen heeft met de hamer uit noodweer of door psychische overmacht. De officier van justitie was het niet eens met deze verweren en eiste 9 jaar celstraf voor doodslag.

Geen noodweer

Voor een geslaagd beroep op noodweer is vereist dat het handelen van de vrouw juridisch gezien noodzakelijk was. De rechtbank oordeelt dat het in elk geval opmerkelijk is dat de vrouw zich wel het geweld van de man en de aanloop daartoe herinnert, maar dat zij geen herinnering heeft aan het slaan met de hamer. Geen van de deskundigen die de vrouw onderzochten concludeert dat ze het door haar genoemde geheugenverlies veinst, maar ook wijzen ze die conclusie niet af. Dat betekent dat de rechtbank aan geen van de deskundigenonderzoeken doorslaggevend belang kan toekennen. Vervolgens heeft de rechtbank gekeken naar het NFI-onderzoek. De locaties van de 13 wonden passen niet goed bij het scenario van de vrouw dat zij de man met de hamer sloeg toen zij gewurgd werd. Het is op die manier niet goed mogelijk de plekken op het lichaam te bereiken met de hamer. Het letsel past veel beter bij slaan tegen de achterkant van het hoofd, bijvoorbeeld toen de man op het bed zat waarop hij liggend is aangetroffen. Daarbij komt dat het moeilijk voorstelbaar is dat de grote, sterke man tijdens een gevecht met de tengere vrouw niet kon beletten dat ze bij de verwurging de hamer kon pakken en hem daarmee kon uitschakelen. Dit alles ondersteunt het noodweer-scenario niet.

Ook geen psychische overmacht

Uit het dossier en de inhoudelijke behandeling komt naar voren dat de man de vrouw langere tijd geestelijk en fysiek mishandelde. Meerdere getuigen zagen mishandelingen of letsel bij de vrouw. Hij heeft haar gekleineerd, uitgescholden, gecommandeerd en op grove wijze bejegend. Ook ging het volgens getuigen de laatste tijd steeds slechter. Ze fungeerde in het gezin met hun 3 kinderen als moeder, partner, vader, kostwinner, koerier en in vele andere functies. De rechtbank concludeert dat de ernstige mishandelingen onmiskenbaar bij de vrouw hun tol hebben geëist. De rechtbank komt kort gezegd tot het oordeel dat ze echter geen beroep kan doen op psychische overmacht. Daarbij weegt mee dat de vrouw wel vertelde over de mishandelingen, maar zelf niet aangaf dat zij daardoor tot haar daad kwam. Volgens de rechtbank heeft ze juist verklaard dat ze in acute nood was en toen sloeg, maar voor dat scenario ziet de rechtbank dus geen bewijs.

Lagere straf vanwege mishandelingen

Bij het bepalen van de straf weegt mee dat de vrouw het leven heeft beëindigd van haar 28-jarige partner en hiermee hun 3 kinderen hun vader heeft ontnomen. Ook heeft ze de nabestaanden van de man veel leed berokkend. De vrouw heeft geen inzicht gegeven in de exacte reden waarom zij tot haar daad is gekomen. De rechtbank oordeelt echter dat uit de geschetste omstandigheden kan worden afgeleid dat daarbij gevoelens van angst, vernedering en woede een grote rol hebben gespeeld. Deze gevoelens zijn veroorzaakt door het langdurig agressieve gedrag van de man. Hoewel dit op geen enkele manier rechtvaardigt dat ze hem om het leven heeft gebracht, houdt de rechtbank daar in strafmatigende zin wel rekening mee. Ook speelt mee dat ze in detentie slechts in beperkte mate haar moederrol kan vervullen voor haar 3 zeer jonge kinderen. Dit alles maakt dat de rechtbank een celstraf van 7 jaar op zijn plaats vindt.
Daarbij merkt de rechtbank op dat de vrouw in afwachting van de behandeling van de strafzaak geschorst was uit de voorlopige hechtenis. Nu de vrouw al lange tijd op vrije voeten is en gezien de zorg die zij draagt voor haar drie jonge kinderen, oordeelt de rechtbank dat de voorlopige hechtenis van de vrouw geschorst blijft. Dat betekent dat ze totdat het gerechtshof daarover een beslissing neemt, een eventueel hoger beroep in vrijheid mag afwachten.

Uitspraak