De advocate stelt dat het Openbaar Ministerie die verdenking niet kan bewijzen. Het werk dat zij deed voor andere verdachten in de zaak Rykiel, behoorde tot de normale werkzaamheden van een advocaat. Dat zij mogelijk onjuist werd geïnformeerd door medeverdachten, kan haar niet worden verweten, zo stelt de advocate. Bovendien gedoogde de overheid volgens de advocate al enkele jaren dat haar medeverdachten de gokspelen op internet aanboden.
De rechtbank is het niet met de advocate eens dat er onvoldoende verdenking tegen haar bestaat. Daarbij wijst de rechtbank op een aantal verdachte omstandigheden. Zo stelde de advocate onder meer contracten op voor het aanbieden van gokspelen. In die contracten staat dat dat gebeurt door een rechtspersoon uit Costa Rica, die hiervoor een licentie zou hebben. Costa Rica geeft daarvoor echter geen licenties af.
Ook heeft de advocate contact gehad met de Nederlandse toezichthouder op kansspelen, de Kansspelautoriteit, en daarbij onjuiste informatie doorgegeven. De vrouw verklaarde bij de politie een aantal direct betrokkenen niet te kennen of te hebben ontmoet. Het ging daarbij ook om personen die de contracten hebben getekend of bij de Kansspelautoriteit door haar zijn genoemd als belangrijke beleidsmaker. Daarnaast werd de advocate uitbetaald via een belastingkantoor en niet rechtstreeks door haar opdrachtgevers. Ook doen aantekeningen van vergaderingen vermoeden dat de advocate moet hebben geweten van schijnconstructies waarmee de illegale activiteiten werden verhuld.
De rechtbank concludeert dat er alles bij elkaar voldoende verdenking bestaat tegen de advocate om te kunnen spreken van zeer uitzonderlijke omstandigheden. Dat betekent dat het in dit geval was toegestaan de schriftelijke stukken in beslag te nemen en dat de vrouw de stukken vooralsnog niet terugkrijgt.