De verdachte reed op 18 april vorig jaar met zijn auto over de openbare weg in Haaren, toen hij vanuit een uitrit een ligfietser de weg op zag komen. De automobilist kon zijn auto niet meer op tijd stoppen om een aanrijding te voorkomen. Uit berekeningen bleek dat de automobilist tussen de 78 en 80 km/u reed, terwijl de toegestane maximumsnelheid ter plekke 60 km/u is.
Volgens de
officier van justitie reed de verdachte roekeloos of in ieder geval aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend. Daarbij betrok hij dat het keuringsbewijs van de auto was verlopen en het voertuig gebreken vertoonde. Zo werkte ten tijde van het ongeval onder meer het antiblokkeersysteem (ABS) niet.
De rechtbank oordeelt dat de essentiële elementen van de auto, waaronder de stuurinrichting en het remsysteem, ten tijde van het ongeval naar behoren functioneerden. Uit onderzoek is verder niet gebleken dat het niet functioneren van het ABS invloed heeft gehad op het ontstaan of het verloop van het ongeval. De rechtbank oordeelt dat de verdachte weliswaar een forse snelheidsovertreding heeft begaan, maar dat alleen uit die omstandigheid niet volgt dat hij zich onoplettend of onvoorzichtig heeft gedragen. Wel acht de rechtbank bewezen dat de man zich zodanig heeft gedragen dat hij gevaar op de weg veroorzaakte. De straf die voor zo’n overtreding kan worden opgelegd is vele malen lager dan die van het ten laste gelegde misdrijf.
Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat de nabestaanden zullen moeten leven met het gegeven dat hun dierbare er niet meer is door een noodlottig ongeval. Dit leed kan niet tot uitdrukking worden gebracht in de hoogte van de straf. Verder houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte in 2009 twee keer is veroordeeld voor het rijden onder invloed. Kennelijk neemt de man de verkeersregels niet zo nauw. Ook nam hij na het ongeval geen contact op met de nabestaanden en verscheen hij niet op de zitting. De rechtbank krijgt daardoor de indruk dat de man zijn verantwoordelijkheid ontloopt.