De 2 gemeenten wezen de aanvragen op grotendeels dezelfde gronden af. Er zouden onder meer te grote risico’s voor de volksgezondheid ontstaan door de blootstelling aan endotoxinen. Dit zijn celwandresten van bacteriën die zich verspreiden als de organismen afsterven. De endotoxinen binden zich aan bacterieresten, stofdeeltjes of waterdeeltjes en kunnen zich zo gemakkelijk in de omgeving verspreiden. Het menselijk lichaam kan op deze endotoxinen reageren.
De gemeenten baseerden hun afwijzing op "Notitie Handelingsperspectieven Veehouderij en Volksgezondheid; Endotoxine toetsingskader 1.0". In deze provinciale notitie staat een advieswaarde voor de maximale blootstelling aan endotoxinen. Die notitie werd opgesteld in afwachting van landelijke regelgeving over de uitstoot van endotoxinen door veehouderijen.
De 2 betrokken veehouders stellen dat de gemeenten de vergunning niet hadden mogen weigeren op basis van deze notitie. De strekking in die notitie is volgens hen geen algemeen aanvaard wetenschappelijk inzicht. Bovendien vinden de veehouders dat de gemeenten de advieswaarde in de afwijzing niet goed hebben onderbouwd.