Laden...

Brood- en banketbakkerszaak Eindhoven mag lunchroom voorlopig niet uitbreiden

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > Brood- en banketbakkerszaak Eindhoven mag lunchroom voorlopig niet uitbreiden
's-Hertogenbosch, 23 augustus 2016

De voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant heeft het verzoek van de eigenaar van een brood- en banketbakkerszaak in Eindhoven om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang is.

De eigenaar vroeg bij de gemeente Eindhoven een exploitatievergunning aan voor een lunchroom in zijn zaak met meer tafels en stoelen voor de klanten. De eigenaar mag nu 20% van zijn verkoopoppervlakte gebruiken voor tafels en stoelen voor klanten. De burgemeester wees de aanvraag  en vervolgens ook het bezwaar van de eigenaar op die beslissing af. Daarop stapte de eigenaar naar de rechter.

Spoedeisend belang

De voorzieningenrechter van de rechtbank kan op verzoek een voorlopige voorziening treffen als sprake is van een spoedeisend belang. Volgens de eigenaar is daar sprake van, omdat hij daar de onredelijke lange behandelingsduur van zijn vergunningsaanvraag wordt belemmerd bij het uitoefenen van zijn bedrijf, waardoor de continuïteit van de onderneming wordt bedreigd. Het besluit zal volgens de eigenaar bovendien tot onomkeerbare imagoschade leiden voor het bedrijf. Volgens de burgemeester is geen sprake van spoedeisend belang, omdat niet gebleken is dat het bedrijf in een actuele financiële noodsituatie verkeerd.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af omdat wat de eigenaar daarover heeft aangevoerd geen spoedeisend belang oplevert. De gestelde lange behandelingsduur van de vergunningsaanvraag is daarvoor onvoldoende. Daarnaast vormt het financiële belang, waar de eigenaar zich op beroept, op zichzelf geen reden een voorlopige voorziening te treffen. De burgemeester heeft te kennen gegeven niet handhavend op te treden als de eigenaar niet meer dan 20% van de winkel als lunchroom gebruikt. In dat geval is namelijk geen exploitatievergunning nodig. Volgens de voorzieningenrechter heeft de eigenaar niet met stukken onderbouwd dat in die situatie een financiële noodsituatie dreigt.