Op 10 maart van dit jaar werden in een loods op het terrein in Someren een drugslaboratorium en zo’n 130 kilo harddrugs gevonden. De burgemeester besloot het hele terrein en alle gebouwen daarop vanaf 13 maart voor een jaar te sluiten. De zoon van de eigenaresse van het terrein en de gebouwen maakte bezwaar tegen dit besluit en verzocht de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening te treffen.
De man gebruikt een aantal gebouwen op het terrein voor zijn werk. Hij vindt dat de burgemeester alleen de loods waarin het laboratorium en de drugs gevonden zijn, had mogen sluiten en niet alle andere panden. De man stelt onder meer dat de loods niet bij hem in gebruik was, dat hij niet wist dat zich in de loods een drugslab bevond en dat hij de door hem gebruikte gebouwen nodig heeft om zijn werk te kunnen doen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester wel degelijk het hele terrein mocht sluiten, vanwege de samenhang tussen de loods en de overige gebouwen. Het gaat namelijk om een afgesloten terrein dat alleen toegankelijk is via een elektrische toegangspoort. Het is voldoende aannemelijk geworden dat alleen de man de poort kon openen en sluiten.
Volgens de voorzieningenrechter is het niet van belang of de man al dan niet wist of er een drugslab was.
Het door de man gestelde financiële nadeel van de sluiting is geen bijzondere omstandigheid om niet tot sluiting over te gaan. Bovendien zou de man zijn werk nog wel kunnen doen; hij kan de benodigde materialen opslaan op een weiland of in een loods achter zijn woning tegenover het terrein.