De man gooide in juli 2014 van korte afstand een baksteen op de voorruit
van de auto van een vrouw. De ruit versplinterde waardoor de vrouw glassplinters
tegen haar gezicht kreeg.
De man beweerde de baksteen uit noodweer te hebben
gegooid, omdat de vrouw al eerder op hem was ingereden. Zij zou ook nu richting
hem hebben gestuurd.
De rechtbank verwerpt dit beroep op noodweer en oordeelt dat, als het al
klopt wat de man beweert, niet aannemelijk is geworden dat sprake was van een
zodanig dreigende situatie dat de man zich daartegen moest verdedigen. De man
had zich in veiligheid kunnen brengen door een grasveld achter hem op te lopen.
In plaats daarvan koos de man ervoor een baksteen op de voorruit van de auto te
gooien.
Tussen het gezin van de verdachte en het gezin van de vrouw bestaan al
lange tijd spanningen. Eerder zou de vrouw ruzie hebben gehad met de vrouw van
de verdachte en haar hebben mishandeld. De rechtbank onderkent dat het erop
lijkt dat de vrouw een aandeel heeft in de spanningen, maar dat de man toch
gestraft moet worden. In dat oordeel heeft de rechtbank meegewogen dat de
verdachte de vrouw bewust in gevaar bracht. De rechtbank koppelt aan de
voorwaardelijke celstraf als bijzondere voorwaarde een contactverbod met een
proeftijd van een jaar.